ring dat die Foliant 'er inwendig gantsch misselyk uytzag, zynde de Doodkist, het geestelyk Huuwelyk, en andere Zeedekundige Vertoogen zo onbesmeurt als haar Gebedeboek, daar in tegendeel den Trouwring, de Maagdeklacht, en inzonderheyt de 't Zamenspraak beginnende, Ach Anna staak uw sluymerlust, zo beduymelt waaren als het Getydeboek van een Olieslager op het eynde van de Vasten. Een beschouwent Wysgeer heeft maar een Vodderytje van noode om in de bespiegeling te vallen, en dat ondervond ik op dat Ogenblik, want na dat ik de Huyd van myn Voorhoofd een tyd lang op zyn Filosoofs had aangeroert met de voorste Vinger van myn Rechterhand, krayonneerde ik met een Potlootspen de navolgende Aanmerkingen over de Huuwelykxzucht der jonge Juffers.