Den echo des weerelds. Deel 1
(1726)–Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtvrij
[pagina 89]
| |
No. 12 | |
Maandag, den 7. January, 1726.Outre les Fables dont le Talmud est rempli, il y a des faussetês manifestes dans l'Histoire & la Chronologie; mais la pluspart des Juifs ni prennent pas garde de si prês. DE Boeksaalisten slachten zommige Historieschryvers, die de voornaamste Tydmerken over 't Hoofd zien, en in tegendeel, de geringste Partygangers Avontuuren omstandiglyk opbazuynen. Een Uylespiegels Boekje gedoopt, Ga naar voetnoot* Ik weet niet wat, en de Osnabrugsche Vertaaling van een onkundig Menonist Lynwaat-Kraamertje, worden als een paar Flonkerbaggen gesoudeert in de loode Schoolkroon der Maandelyksche Boekzaal; doch de HISTORIE des PAUSDOMS komt zo min in aanzien onder | |
[pagina 90]
| |
die Heeren Inquisiteurs, als een Vuchtze Raap in Consideratie komt in een Kas met Kurassousche Appelen. En waar uyt-spruyt die Misachting, Echo des Weerelds? uyt een tweevoudige Oorzaak, (zegt den Echo) gesticht op den Hoeksteen van Eygenbaat. Dat is, een Autheur wort veroordeelt om voor die belacghelyke Vierschaar te verschynen, met een paar bezwangerde Handen, de linker poot moet voorzien zyn met de Wierook van een demoedig Request, en de rechter vuyst dient een Groot Papier Exemplaar op te offeren aan dat onpartydig Pengenootschap, en dat verricht hebbende, wort den Schryver met een blinkende Spyker vastgeklonken tegens het Verwulft van die Maandelyksche Boeksaal, en daar mee is hy zo wel bewaart, als of hy met een Certificatie van de Proost van Oosterhout verviel onder een Bende Ongeluk zeggende Heydensche Landloopers. Wat staat ons dan te doen in dat geval? Niets anders (denkt den Echo des Weerelds) als te roeyen met die Riemen die de Natuur en 't Verstand aan Ons heeft geschonken; Niets anders als ons Geboorterecht zelfs te beplyten; en Niets anders als aan den Leezers onze Belangens voor te stellen, zonder de geringste Rechtsgeleerde Bewimpeling, of Boeksaals Approbatie. De Godsdienst en de Godvruchtigheyd zyn de twee voornaamste Werktuygen van 's Menschen Gelukzaligheyt, en zo de eerste als de tweede is het wezendlykste Fondament aller Deugden. Als wanneer nu de Godsdienst en de Godvrugtigheyt vergezelschapt gaan met een bekwaame Kennis, wort het Verdienst een Luyster bygezet, en een Man verkrygt daar langs beyde de Achting der Vroomen en der Geleerden. Die Stelling heeft my Aanleyding gegeeven om een zeker Traktaat, gedrukt in Londen, en getytelt, De voornaamste Beweegredenen en Omstandigheden, die MOSES MARCUS overreeden, om de Joodsche Bygeloovigheden te verlaaten, en de Kristelyke Godsdienst te omhelzen, over te zetten, te vermeerderen, en te schoeyen op de Leest van de HISTORIE des PAUSDOMS. Dat Traktaat is wel deftig, doch niet te vermaakelyk, behandelt. Ik zeg niet Vermaakelyk ten opzicht der Talmudische Vertellingen, die zo belacghelyk, zo ongerymt, en zo onwaarschynlyk zyn, dat het ons alhier Lust van 'er eenige, in dat Werk | |
[pagina 91]
| |
vervat, voor te disschen, om der zelver Buytenspoorigheyt, aan te toonen aan de vrolyke en aan de onpartydige Leezers. |
|