Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijTweede deel
[pagina 362]
| |
Zes-ennegentigste brief.
| |
[pagina 363]
| |
de milde Natuur u zoo rijk begunstigd heeft, onachtzaam te verwaarloozen? - Neen, vriend! - Is uwe denkwijze niet, dat ieder op aarde moet werken tot nut van zijne Natuurgenooten? - Gij zijt thans buiten openbaare bediening, maar het ambt, om de ellende hier beneden te verzagten of te verminderen, wordt te weinig waargenomen - laaten wij dit poogen te verbeteren - die werkt moet eeten - voedsel smaakt het beste na vermoeijenden arbeid: - vermaak is eene onontbeerlijke spijze voor ons geestlijk wezen; - dus, vriend! gij moet uwe gedachten verwijderen - en u aan eenige vermaaken overgeeven: - de dwaasheden onzer medereizigers zijn leerzaam. - Ik zal, waarschijnlijk, het najaar in Holland komen doorbrengen, en wil, als het u blijft tegenloopen, u dan naar Engeland medeneemen - u, Redder mijns levens! kan ik niet ontbeeren; - had uwe liefde een gunstiger keer genomen, zou ik op eenen anderen toon spreeken; maar zoo louize met u niet in den Echt wil treeden, dan zal ik u in der Engelen Land het burgerrecht bezorgen: - gij zijt waerdig een Brit te worden, hoe zeer uw geboorte u in een moerassig land plaatste. - Let op, hendrik! dat is engelsche hoogmoed, die uit den mouw komt kijken; ja, maar de oorzaak is toch edel - en zoo ooit, verontschuldigt dit den hoogmoed. - Gij weet, goede vriend! dat dit maar spotternij is; want ik was onwaerdig uw vriend te zijn, indien ik dergelijke dwaasheden mij inbeeldde; ook is dit mijn zwak niet. - Maar in ernst gespro- | |
[pagina 364]
| |
ken - ik moet u, in dat geval, wanneer wij naar Engeland gaan, met onze Lady's bekend maaken. - Onder haare veelvuldige abuizen heerscht ook dit begrip, dat zij vreemdelingen zeer verre boven hunne landgenooten stellen. - Nu - gij weet mijn voorneemen - maak gebruik van mijn aanbod. - Gij zult mij zeker antwoorden, dat er geene vrouw in de waereld is, welke u louize kan doen vergeeten; maar de tijd verzagt en lenigt alle verliezen: - ook zult gij zoo dwaas niet zijn om te stellen, dat er geene schoone en deugdzaame vrouwen, buiten louize, meer op aarde zijn. - Wel, waarom dan niet onderzogt, of gij hier of elders een voorwerp kunt aantreffen, ten einde uw leed te verzagten? - Zie daar, vriend! mijne gedachten; doch ik dring u die niet op - zij moeten u behaagen - althans, gij ziet er mijne vriendschap aan. - William groet u, hij is nu weder hersteld. - Het prezent van Philis Ga naar voetnoot(*), als een offer der vriendschap, mij door u geschonken, wordt mij hoe langer hoe dierbaarer. - Vaarwel! - zoek vrolijkheid, dit is de raad van
Uwen Vriend,
james n. |
|