eene blijde tijding van u te ontvangen, namelijk, van uwe gelukkige bevalling van eenen welgenschapen Stamhouder. -
Gij zijt wat voorbaarig in uwe bespiegelingen, Kind! - pas drie dagen in den echt vereenigd, en reeds een oordeel te vellen over den huwelijken staat, is wat vroeg. - Hoor, madelon! gij zijt al te verliefd, om hier over te kunnen oordeelen. - Wanneer gij eens een half douzijn jaaren zijt gehuuwd geweest, dan zult gij eerst kunnen meê praaten, van het zoet en zuur dat er in den huwelijken staat te vinden is. - Al ben ik maar eene vrijster, evenwel kan ik mij daar ligt een denkbeeld van vormen. -
Kijk, madelon! nu gij gehuuwd zijt, moest er ook maar iemand, hier of daar uit den hoek komen schieten, en de arme jeannette onder den arm vatten. -
Deezen zomer kom ik eens overvliegen; want ik denk dat mijn Oude voor eenigen tijd zal uit logeeren gaan. -
Vaarwel, vriendin! maak een compliment aan mijn Heer den Graaf, van
Uwe Vriendin,
jeannette.