schap overgegeeven, weet het meisjen zich wel te wachten, dat zulks niet openbaar gezien worde - daar te boven is zij vol vertrouwen op mij. - 't Is eene zekere waarheid, hendrik! ik kon eene Echtgenoote met eenige adelijke kwartieren trouwen; maar het is onmogelijk dat zij in de daad eene edeler ziel zou bezitten, danmadelon. -
Uw raad, om mijn gedrag te regelen, ter voltooijing van haar en mijn geluk, was mij zeer welkom. - Schoon gij ongehuuwd zijt, en uw aftogt niet zeer roemruchtig is, moet ik echter bekennen, henry! dat gij weet hoe het behoort, en uw onderhoud daar over, zal mij altijd aangenaam zijn. Laat mijn gezegde u hierin niet terug houden, want frederik meent het zoo kwaad niet. -
Gij zoudt misschien denken, heeft de oude man geen Predikant, tot troost, in de laatste oogenblikken bij zich gehad? - Hierop moet ik neen antwoorden - men heeft hem dit meermaalen gevraagd, dan hij weigerde zulks, verkiezende liever zich gebeden te laaten voorleezen, en zelf te bidden. - ‘Wij zijn geen Paapen,’ zeide hij, ‘van over vijf honderd jaaren. - De Geestlijke kan mij niet in den hemel brengen - ik vertrouw op God en mijnen Zaligmaaker.’ - Dit zeggen van mijn Oom heeft zeker zijne waerde - er zijn domme Roomschen, maar ook bijgeloovige Hervormden - Tolerantie is mijne leer ook, vriend!
Beste Maat! gij moest waarlijk daar te Brussel