Zes-envijftigste brief.
De Freule Van Spaanendonk aan den Baron Van Westerland.
Hoog Welgeboren Heer, geëerde Vriend!
Mijn hart dicteert zeker veel betrekkelijker naamen. - Het complaizante van Welgeboren Heer! had ik gaerne in een gemeenzaamer term verwisseld; - dan, 't is mij onbewust, of wij ooit in een gemeenzaamer omgang, dan die van vriend of vriendin, staan zullen - er moeten nog veele, zeer veele gewigtige ontdekkingen vooraf gaan, die ik liefst aan het papier niet toevertrouwe; maar als uwe nieuwsgierigheid van dien aart is, dat zij niet lang uitstel kan lijden, welaan, kom dan over - mondeling, tête à tête, zullen wij spreeken - dan zal emilia haar gansche hart voor den edelmoedigsten vriend uitstorten - misschien zal de belooning eene vernedering zijn. - God!! - vernedering! - verontwaerdiging! als ik dit kon veronderstellen, zoude ik liever het geheim, dat mij van lid tot lid verteert, met mij naar het graf voeren. - Nu - het oogenblik is aanstaande, dat mijn leven of dood in uwe hand