| |
| |
| |
Vier-envijftigste brief. Henry aan Frederik.
Vriend van mijn Hart!
Brussel. -
Ik denk mij nog eenige dagen langer te Brussel optehouden - niet dat het mij daar zoo wel aanstaat - neen - want ik zie duidlijk de stelling bewaarheid, dat, als men over zich zelve te onvreden is, alle plaatsen ons verveelen, zoo dra ons de eerste nieuwigheid, die ons, in den beginne verligting scheen te zullen aanbrengen, gewoon wordt. - De herinnering aan mijne louize, en onze gelukkige dagen, welke, helaas! misschien, voor altijd vervloogen zijn, mengt eene bitterheid onder alle vermaaken die mij omringen. - Wederwaerdigheden ontmoeten elken sterveling op den weg des levens; die te verduuren, kenmerkt een deugdzaam man; - maar wanneer wij zelve de oorzaak onzer rampen hebben opgedolven; ja, medogenloos, de tederste banden van een gereeten, dan moeten wij ook het bitterste verdriet - de onuitspreekelijkste kwellingen gevoelen.
| |
| |
Zie daar mijne omstandigheden - oordeel wat ik lijde. - Het beeld van de godlijke louize gestadig voor mijnen geest, met al de bekoorelijkheden die mijn oog beschouwde, heerscht over mijne gewaarwordingen, met eene onweêrstaanbaare kragt. - Het is eene onwederspreekelijke waarheid, frederik! dat zij de eenigste vrouw is, met welke ik gelukkig konde worden; - dan dit is slechts eene herhaaling - laat ik u over wat anders schrijven. -
De Overste lustig maakt u zijn compliment; hij is nog dezelfde vriendlijke man, zoo als wij hem voorheen kenden: zijn levenswijze en zeden schijnen ook niet veranderd te zijn: - vleijen hoort men hem nooit, maar waarheid aan zijne vrienden voorhouden. -
Ik bezoek dagelijks het huis van Mevrouw zerlauben - men ontvangt mij daar altijd even vriendlijk; zelfs schijnt mijn gezelschap vreugde te verwekken; de Barones, weduwe, heeft zeer veel overeenkomst met louize; en, zoo gij het voor geene verwaandheid zoudt houden, zou ik u durven voorspellen, dat het te vreezen is, dat deeze Dame tot haar ongeluk met mij in kennis is geraakt. - Charlotte betoont mij ook veel vriendschap; maar die heeft meer overeenkomst met die van een broeder, dan met de inneemende en lieftallige wijze haarer moeder. -
Ik ben het eigenlijk niet, frederik! die dit denkbeeld vormde - neen, de Overste lustig zegt mij dagelijks, dat hij wel ziet, dat er iets
| |
| |
meer dan vriendschap, voor mij, bij Mevrouw zerlauben plaats vindt; en volgens zijne denkwijze raadt hij mij daarvan gebruik te maaken, wijl ik vrij ben - vrij! - ijslijk woord! hoe mishaagt gij aan mijne ooren - vrij! - neen, voor altijd ben ik aan louize verbonden; 't waren euveldaaden die ons van elkander scheidden; echter is 't niet mogelijk, dat ik ooit eene andere vrouw liefde toedraage - 't zijn misschien maar losse verbeeldingen - dwaaze harsenschimmen, waar voor wij vreezen; want indien ik vermoeden kon dat deeze vriendin in de daad eenige liefde voor mij voedde, zoude ik zonder twijfel mijn vertrek van Brussel verhaasten, hoe zeer mij zulks echter spijten zou; want ik vinde zoo veel troost bij Mevrouw zerlauben, dat haar te verlaaten mij zeer moeilijk zou vallen. - Dan, laat mij evenwel mijn hart eens doorzoeken, en beproeven, of ik wederom op weg ben om misdaadig te worden; want ik wil geenzins willens blind zijn. - 't Is immers alleen om mijne beminde Meestresse, dat ik deeze tweede louize ontmoette? - Alles doet haar naar de eerste gelijken - houding, stem, zagtzinnigheid, alle deeze hoedanigheden zijn in haar vereenigd. - Maar, verondersteld, het was eens zoo, zij voedde liefde voor mij, zou het dan niet mogelijk zijn, dat mijn verhaast vertrek haar kwelling veroorzaakte? - Immers zoude het, in dat geval, beter zijn, mijne geschiedenis aan deeze edele vrouw bekend te maaken; dit zou een middel kunnen zijn om haar te geneezen; want de bedoeling mij- | |
| |
ner reize is wel te doen - elk, zoo veel mijne vermogens toelaaten, te verpligten, en zouden zij, welke mij boven anderen verkoozen hebben, alleen van deeze weldaadige oogmerken uitgeslooten zijn? - ô Neen! - Indien de Barones genegenheid voor mij koestert, wil ik alle poogingen aanwenden, om de kalmte wederom in haaren geest te doen geboren worden. - Mijne ongelukken zijn uit zich zelf groot; laaten wij die door geene verhaaste vooruitzichten vermeerderen. - Dan, reden ik hier wel verstandig? - Kunnen vertoogen, hoe wijs ook, eene gevestigde liefde vernietigen? - Was niet de vlugt het beste hulpmiddel? - Vergeef mij, frederik! dat ik zoo verstrooid van gedachten schrijve! - maar gij zijt immers mijn tweede ik, die altijd gaerne mijne gewaarwordingen verneemt. - Vriendschap! - heilige vriendschap! gij zijt de eenige troost in mijne ongelukken! - -
Gij zult dan gelukkig worden, frederik! - De dood, die zoo veele Gelieven van een scheurt, zal u, integendeel, met uwe Beminde samen voegen. - Ik hebbe reeds in de Nieuwspapieren des Generaals overlijden geleezen. - Uwe gevoeligheid is mij bewust; dus twijfel ik geen oogenblik, of gij voelt, midden in uwe blijdschap, onaangenaame gewaarwordingen, door de herinnering, dat gij uw tweeden Vader verlooren hebt. - Het doet mij ook vermaak aan, dit uit uw schrijven ook bevestigd te zien. -
Ik bedank u, dat gij, bij alle uwe druktens, mij het gevraagde hebt toegezonden; vooral gaf mij | |
| |
de komst van den ouden roozenkrans veel genoegen. - Arme, eerlijke kaerel! hoe blijde was hij mij te zien - de traanen stonden in zijne oogen - ik drukte hem de hand; ja het scheen of het voorleedene slechts ijdele droomen waren; - ik verbeeldde mij nog in dienst te zijn; maar deeze begocheling hield rasch op, en ik gevoelde mijn leed even als te vooren. - Ik heb den braaven man tot mijn kamerdienaar aangesteld; hij was daarmede zeer in zijn schik, en ik niet minder, wijl zijne trouw en goede inborst mij bekend zijn. -
Na den Oppasser kwam mijn kleine Normand zeer in aanmerking - 't was of Philis mij ook herkende; om de gedachtenis van louize, die haar weleer bereeden had, eer aan te doen, vertoonde uw vriend zich nu zoo mal met het edel dier, als Parisienne met haar schoothondjen ooit geweest is. - Heden heb ik met Philis eene wandeling door het Perk gedaan, en mijn voorneemen is voordaan ook met haar mijne verdere reize te doen. - Eene gevoelige ziel vindt overal stof tot genoegens, die voor min aandoenlijke harten onbegrijpelijk zijn; ja hun als dwaas voorkomen; maar ook is deeze gevoeligheid zelf eene bron van kwelling - edelaartige stervelingen hebben dezelve aangekweekt. - ‘Ongelukkige minnaars,’ zegt rousseau, ‘die geen aangenaamer reuk aan een bloempje bespeuren, dat de hand hunner Schoone plukte.’ - Ik viel ook altijd in dien smaak. - Laaten koele stervelingen met mijne gewaarwordingen spotten, men leeft maar ten | |
| |
halven zonder liefde. - Hij die de tederste liefde voedt, is buiten twijfel onder de gelukkigsten te achten; en dit geluk, helaas! heb ik zelfs vernield. - Louize minde mij vuurig - mijne overwinning was zeker, en mijn lot verkieslijk boven Scepters of Troonen. - Sic transit gloria mundi.
Nu, vriend! vertrouw op mijne vriendschap, daarin wil ik meer standvastigheid dan in de liefde betoonen. - Vaarwel! - Geniet, met uwe madelon, alle genoegens, welke hier op aarde te smaaken zijn! - groet haar van mij, en verwacht spoedig een volgende,
Van uwen oprechten Vriend
henry.
|
|