Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijTweede deel
[pagina 181]
| |
Podagra te doen uitzetten, dat van binnen woelt. - Ik vreeze dat het met mij niet gaan zal. - Och Neefjen! ik wensch u zoo gaerne nog eens te zien. - Ik heb altijd op uw welzijn bedacht geweest - en als uw Oom dood is, zult gij dat ook wel zien. - Kom eens over; want bij een sterfbed te zijn, is leerzaam. - Het zal u aan geld noch goed ontbreeken - zoek maar eene braave Huisvrouw - maar vooral van fatsoen - geld komt er minder op aan, hoewel men veel noodig heeft om zijn staat te onderhouden. - Och! ware ik ook, jong zijnde, getrouwd, dan stierf ik nu niet aan dat vervloekte Podagra.... hoime!... och!... daar komt de pijn al weder. - Nu - Neefjen! kom toch spoedig, bij
Uwen stervenden Oom,
graaf van koningstein,
Generaal. |
|