Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijTweede deel
[pagina 109]
| |
deezes briefs hechten - ik hebbe die vernedering verdiend! - Dan, indien ik eene verharde misdaadige ware, zoude ik voordvaaren met zwijgen; maar uw hartlijk welkome brief heeft mij uitgelokt. - Ik dorst de eerste niet zijn om de pen optevatten; want uw karakter is mij bekend, en ik dacht, ceetjen zal mijne hand op het adres ontwaar worden, en, met de hoogste verontwaerdiging, mijn brief, ongeöpend, terug zenden. - Daar te boven heeft de knaaging en 't berouw hunne werking zoodanig bij mij verricht, dat ik daar door gevaarlijk heb ziek gelegen. - Waarom ben ik niet in den afgrond verzwolgen? - maar dan, dan ware ik te spoedig gestraft - ik moet leeven, opdat ik duizend dooden sterve. - Nergens vinde ik ruste - des nachts, als mijne oogen door den slaap bevangen worden, val ik ijlings in de akeligste droomen; - dan verbeelde ik mij louize, zieltoogende, te vinden, met den naam van cecilia, haar moorderesse, op de lippen - zij vordert wraak - klaagt mij aan voor den Troon van 't rechtvaerdig Opperwezen, en vraagt voldoening. - Zie daar, lieve vriendin! mijn toestand - is dezelve niet verschrikkelijk? - en ben ik echter niet eene berouw hebbende Boeteling? - Ik verbeeldde mij, dat louize, nu terug gekomen zijnde, naar mij zou gevlogen, en, in de hevigste drift van haare wanhoop, mij met de bitterste verwijtingen aangevallen, en van mijne hand haaren minnaar zou geëischt hebben: - dan, haar edelmoedig stilzwijgen drukt mij geheel ter neder. - Ach! mijne Beste! wat is men ongelukkig, wan- | |
[pagina 110]
| |
neer het Geweeten ons geduurig die grievende verwijtingen doet ‘Gij hebt de Onschuld verraaden!’ - En hoe veele genoeglijke oogenblikken ware ik niet aan haar verschuldigd? - Hoe dierbaar was ik niet aan het hart van louize? - En hoe zwaar drukt de herinnering van gevlooden vreugde, vooral wanneer men daarvan zelf de moorder is? - De liefde heeft mij, van een altoos voor de deugd eerbied hebbend meisjen, in een monster herschapen! Twee mijner medestervelingen aan eene verderflijke hartstogt op te offeren, is eene dubbelde moord! - maar ook de liefde - de anders heilige liefde, heeft mijne oogen verblind. - Ik beminde henry. - Van het oogenblik af aan dat ik hem zag was zijn beeld in mijn hart gedrukt - en hij scheen, in alle zijne verrichtingen, eene buitengewoone oplettendheid voor mij te hebben; die mij weldra, omdat ik dit zoo gaerne wenschte, deed besluiten dat ik hem niet onverscheelig was. Raub beminde louize, wiens vriendschap voor henry niet oprecht was. - Dan, dit alles ontschuldigt mij geenzins. - Ik moest het voorneemen van raub tegengaan - mijne vriendin gewaarschuwd, en de aanzoeken van henry hebben afgeweezen; - maar ik heb in tegendeel hem de woorden in den mond gelegd. Hoe dit alles zij, ik zal niet rusten, voordat ik met louize verzoend ben. - Ach! ik kenne immers haar gevoelig - haar teder hart. - Op mijne knieën zal ik voor haar vallen - en vergeeving, aan haare voeten, smeeken - niets zal ik onbeproefd laaten. - Als de Freule van spaanendonk terug gekomen is, wil ik haar in den arm neemen, opdat | |
[pagina 111]
| |
zij mijne verzoening bij haar bewerke - ik weet, deeze heeft veel vermogen op het hart van louize; welke invloed nu eerder zal toegenomen dan verminderd zijn, terwijl zij haare vriendschap nu, onverdeeld, zal bezitten. - Die vriendschap, voor welke ik weleer een schat van de hand zou geweezen hebben, heb ik mij, in één oogenblik, voor altijd onwaerdig gemaakt! - - Als gij deeze belijdenis van mijn hart zult vernomen hebben, - mijne afschuwelijke handelwijze overweegt, dan zult gij mij immers haaten - verfoeijen, en aan zoo eene ontrouwe niet willen schrijven? - ô Neen! - ik ben het opslag van uw oog onwaerdig! - Laat mij aan mij zelven - aan de wroeging van mijn knaagend gewesten over - God en menschen heb ik tegen - Ik moet den beker van mijn lijden tot aan den bodem uitdrinken, opdat ik de verfoeilijkheid mijner handelwijze des te beter zoude beseffen. - Mijne Ouders weeten alles. - In mijne ijlende ziekte heb ik alles uitgebulderd! - Ik heb mijne Ouders den priem in 't harte geboord; daar zij eene dochter, hunne deugd onwaerdig, in mij vonden. - Ik verhaast hunnen dood - het verdriet verteert hun; daar ik voorheen hun al, de steun van hunnen ouderdom was; - die mij meer dan zich zelve beminden, moeten mijn aanweezen nu vervloeken! - - Och! dat de Hemel louize, op haare reize vergezelle; en haar alle genoegens schenke, welke haar verheven deugden waerdig zijn! - Mogt zij haaren henry nog wedervinden! | |
[pagina 112]
| |
Eindelijk, mijne Dierbaare! zoo gij mijn ongeluk voltooijen wilt, houd dan op aan mij te schrijven - evenwel zult gij bemind worden, door
Uwe berouwhebbende Vriendin,
cecilia.
P.S. Informeer u eens naar de Freule, en zoo zij terug gekomen is, spreek haar dan eens bij voorraad. - Vaarwel. - |
|