De herinnering aan het schrikverwekkend toneel, dat gij met raub betreeden hebt, ontroert mij, zoo dikwerf ik er aan denke - Gij kunt den Oneindigen niet genoeg danken, dat Hij u zoo gunstig gered heeft. Schlossab is toch een man van moed en dapperheid, dien gij altijd in uwe belangen neemen moet. -
De Heer kruijer is de braafste mensch die ik ken - overwaerdig door de Fortuin begunstigd te zijn; hij bemint zijn naasten als zich zelf. -
Tante heeft schoon de pot verteerd - nu, daar is niet aan gelegen - die kaatst moet den bal verwachten - zij had juist den man voor om haar regt te zetten. -
Zeg eens, louize! het is toch grappig, dat men met die zenuwziekte thans zoo handig weet om te springen; zoo dra zij, welke met deeze kwaal behebt schijnen, het niet naar hunnen zin kunnen krijgen, zetten zij zich in postuur - de aanschouwers worden angstig, en dus krijgen zij veelal het geen zij begeeren; want elk zegt: laaten wij haar spaaren, zij heeft zulke bittere zenuwtrekkingen. - Geloof mij, louize! de tegenwoordige zenuwziekte bestaat meestal in kuuren, caprices of vapeurs, zoo als gij het noemen wilt - en daar aan laboreert ook uwe Tante. -
Intusschen hebt gij u, in alle uwe wederwaerdigheden, voorbeeldig gedraagen - uw vijand kloekmoedig onder het oog gezien, en het slagveld behouden. - ô! Hoe zal raub niet wel van spijt barsten, dat hij zich zijn prooi zoo laaghartig liet ontneemen; immers schlossab