Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijTweede deel
[pagina 96]
| |
door de verachtelijkste aller stervelingen - door een Huichelaaresse, die met den Bijbel onder den arm loopt, en God en menschen poogt te bedriegen, dit zijn priemen die door de ziel booren. - 'k Heb eenmaal gevoeld, dat ik door de liefde alleen kon gelukkig zijn; - die troost is mij, op de wreedste wijze ontnomen. - Ik poogde mij met mij zelven te bevredigen. - De eenzaamheid scheen eene gelukzaligheid voor mij te zijn - ik hoopte dezelve in het huis van mijne Tante te vinden - ik dacht wel, eenige bittere verwijtingen zal ik moeten verduuren; maar deeze drift eens bedaard zijnde, zal zij van haare dwaaling terug komen en mij beklaagen; - dan, onafgebroken scheldnaamen, die de Duivel haar ingeeft, vallen mij ten deel: - in kort, een lelijke vuilekrulhond wordt met meer oplettendheid bejegend dan uwe louize. - Is dit te verdraagen? - In de schaduw van henry alleen zoek ik mijn heil. - De Heer kruijer, mijn Weldoener, heeft mij gisteren een bezoek gegeeven; ik heb mijn hart geheel, met alle deszelfs gewaarwordingen, voor hem opengelegd. - Hij was zeer inneemend, sloeg mij voor, om met hem een reisjen naar Engeland te doen, en, ter bevordering van mijne gezondheid, de Baden van Bath te gebruiken, waartoe hij alle kosten op zich zoude neemen. - Gij kunt begrijpen dat ik geen oogenblik aarzelde dit voorstel aanteneemen - ik omhelsde hem. - ‘Mijn Kind!’ zeide hij, ‘gij weet dat mijn geluk van het uwe afhangt, daarom, lieve louize! zoudt gij zeer dwaas doen, wanneer | |
[pagina 97]
| |
gij één wensch van uw hart voor mij verbergdet; wij zullen, zoo spoedig mogelijk, op reis gaan; maak u hiertoe gereed - verandering van lucht zal veel tot herstel uwer gezondheid medewerken. - De Heer adelaart heeft mijn voorneemen reeds goedgekeurd, verstaje? - Hij zal sophia, zijne Huishoudster, u tot gezelschap medegeeven, en powhatan, onze getrouwe vriend, die eerst naar Duitschland dacht te reizen, zal ons vergezellen.’ - Waarlijk, lieve Meid! ik ben, door dat voorgenomen reisjen, geheel opgebeurd. - De Doctoren hebben mij ook een- en andermaal voorgehouden, dat verandering van lucht mij zeer dienstig zoude zijn - en zie daar, mijn goede kruijer zorgt reeds weêr voor zijn aangenomen dochter. - 's Waerelds beloop is toch wonderlijk - soms denkt men dat het ongeluk ten top gesteegen is, en op dat tijdstip is veelal de verlossing nabij. Ik heb den Heer kruijer verzogt, mijne Tante van zijn voorneemen kennis te geeven, en ik vind het onderhoud dat hij daaromtrent met haar gehad heeft, der moeite wel waerdig u te melden. - Ik zal ze beide zelf laaten spreeken. kruijer. ‘Mejufvrouw! ik twijfel geen oogenblik, of gij hebt, uit de veelvuldige omstandigheden, welke onlangs met uwe Nicht louize, hebben plaats gehad, zeer duidlijk kunnen opmaaken, dat ik voorgenomen heb, de genooten weldaaden, van wijlen haaren Heer Vader, aan haar, op de krachtdaadigste wijze te erkennen. - Ik acht haar als mijn eigen kind, versta- | |
[pagina 98]
| |
je? - ja, waarachtig! dat doe ik - en die haar zoekt te verhabbezakken of onrecht te doen, heeft zijn man aan kruijer gevonden, vatje't? - Kijk - mijn leven zou ik voor de meid in de waagschaal stellen - ja dat zou ik. - God heeft mij in het Aapenland gespaard - zeker omdat ik nog eens eene goede daad zou verrichten, namelijk, om eene ongelukkige Wees uit de klaauwen van den Satan te redden.’ - Tante. ‘Wel, mijn Heer kruijer! dat gaat te ver - denkje dan dat ik aan den Boozen vermaagschapt ben? - De Heere bewaare u, dat gij, Ongeloovige! mij, in deezer voegen, durft aanvallen, daar ik het met dat meisjen altijd zoo wel heb voorgehad; maar adelaart heeft haar gesterkt op haar zondig wegjen, dat heeft hij - en mijn heiligen ijver altijd vlak tegengewerkt.’ - kruijer. ‘Van adelaart motje afblijven, met jou heiligen ijver - kijk, dat is eerst een rechtschapen kaerel, die Weduwen en Weezen krachtdaadig ondersteunt - een man zoo braaf als er op twee beenen gaan kan - een man wien al die fijmelarij en haairklooverij, van jou en je oeffening-klanten, die God en de Menschen maar poogen te bedriegen, tegen de borst stuit; - maar daarom deugt hij bij jou niet, ook? schoon gij, in deugdzaam te zijn, net zoo veel na hem gelijkt, als een klopjen na een Bulhond. - Hoor, op mijne arme ziel, Jufvrouw fijne! ik wil nu zeer gaerne gelooven, dat gij het mijn kind hier te benaauwd | |
[pagina 99]
| |
maakt, en daarom heb ik beslooten een reisjen met haar buiten's Lands te doen - daar zult gij immers niet tegen hebben?’ - Tante. ‘Ofschoon ik mijne bedenkingen hier al tegen inbragt, het zoude mij weinig baaten - als de Heeren dat zoo verkiezen zal ik mij dit, gedwongen, moeten laaten welgevallen - het schijnt toch dat ik niets meer over louize te zeggen heb - nu - de Heere geeve mij geduld! - Gij zegt buiten's Lands - waarschijnlijk dan naar dat godlooze Frankrijk - naar die Atheïsten - nu, de zonde kome op u - want ik geeve in het geheel daar aan mijne toestemming niet - ô! Wat lijde ik van deeze Zondaresse! - Het verdriet zal mij nog geheel verteeren - ik voel dat ik hoe langer hoe zwakker worde - ja, dat voel ik.’ - kruijer. ‘Tut! tut! - altemaal zottepraat! - Zie de zaaken uit het rechte oogpunt, en gij zult bevinden, dat louize veel deugdzaamer is dan iemand van uwe beste offening-klanten. - Ontrust u niet, daar het niet te pas komt. - Wij gaan niet naar het godlooze Frankrijk - niet naar de Atheïsten of Ongodisten - hoe noem jij ze? - evenwel, kan ik je verzekeren dat die vrij wat Godsdienstiger zijn dan jij met je geheele aanhang - nu - wij gaan daar niet heen, verstaje? - maar wij gaan naar het vrije Engeland - naar onze Geloofs- en Bondgenooten - naar onze gealliëerde vrienden - die jij zeker veronderstelt dat dezelfde Godsdienst met jou belijden, schoon | |
[pagina 100]
| |
wij omtrent eenige stukken nog al wat verschil met hun zouden hebben - nu, dat is het zelfde, wees gerust, het heilige huisjen zal onaangeroerd blijven.’ - Tante. ‘Tegen u, mijn Heer! is mijn reden niet bestand. - Ik ben ook gansch niet wel - en zoo dra de heilige Kerk wordt aangevallen ontbrand ik in heeten ijver - ik maak mij dan driftig, en krijg het met eenen danig op de zenuwen. - Ik kan 't niet verdraagen - de heilige Kerk.....’ kruijer. ‘Wel wie duivel valt jou heilige Kerk aan? - wordje zot? - Wat komt hier de Kerk bij te pas? - Zal die gevaar loopen als louize gaat reizen? - kom, kom, je koldert.’ - Tante. ‘Hoor, mijn Heer! ik kan diergelijke taal niet langer aanhooren - ik voel, als het langer duurde, dat ik in flaauwte zou vallen, en gij, noch louize, zijt mij dit waerdig - Reis - al wilde jij met den duivel reizen, ik zal er mijne arme ziel niet meer mede bezondigen.’ - kruijer. ‘En ik zegje, Jufvrouw! datje niet waerdig bent dat ik langer mijne paerlen voor de zwijnen werp, verstaje??’ - En voord ging hij. - Gij kunt denken dat ik dit alles rijkelijk heb moeten bezuuren - maar geduld; want binnen zes dagen staan wij te vertrekken, dan verlaat ik dit huis, om er, misschien, nimmer weder binnen te komen. Wacht dus geen brieven van mij | |
[pagina 101]
| |
meer, dan na dat ik in Engeland zal gekomen zijn; echter verwacht ik voor mijn vertrek, nog een van u - Gij kunt begrijpen, dat ik, in dien korten tijd, nog veel noodwendigheden zal te verzorgen hebben. - Daar wij reeds in het najaar zijn, spreekt het van zelf, dat wij in Engeland zullen overwinteren - men heeft ook eenigen tijd noodig om dit schoone Land te bezichtigen. - Nu, lieve vriendin! zult gij veel aan mij denken? - wees verzekerd van de voorduurig mijner standvastige vriendschap. Ik heb, sedert eenige dagen, niets van frederik, omtrent henry, vernomen - het schijnt dat hij mij poogt te ontwijken; want ik kan hem maar niet te spreeken krijgen. - Misschien is zijne Belle jalours, en heeft wel ligt hier of elders haar Spions. Nu - zoo als gezegd is, ik wacht, voor mijn vertrek, nog eenig bericht van u - Vaarwel! leef vrolijk en vergenoegd, onder het genot van 's Hemels zegen! en gedenk altijd, met tedere vriendschap, aan
Uwe getrouwe Vriendin,
louize.
P.S. Indien het mij eenigzins mogelijk is, zal ik u nog, voor mijne afreize, schrijven, al ware het dan slechts maar twee regels - Vaarwel! |
|