Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijTweede deel
[pagina 35]
| |
dierbaare madelon! dat ik heden mijn verdriet in uwen boezem uitstorte - daar ik u klaagen moet, dat mijn vriend henry, misschien voor altijd, van mij gescheiden is - listige aanslagen hebben hem eerst ontrouw doen worden aan zijne louize; dan, deeze dwaaling duurde slechts een oogenblik; maar nu hij zijne schuld beseft, is hij over zijne dwaaling zoo zeer getroffen, dat hij niet meer onder het oog van zijne louize durft komen, en zelfs het Land verlaaten heeft; ja, veelligt zal hij, door dat geval, het gebruik van zijn zielsvermogen verliezen. - Gij zijt het, dierbaare madelon! die mij belet tot hem te ijlen, hoe gaerne zoude ik hem anders moed in het hart spreeken; - maar daar ik mijn pligt in alles betrachten wil, weet ik, dat ik aan u, mijne madelon! meer dan aan alle vrienden verschuldigd ben, dus beveele ik mijn vriend aan de alverzorgende Voorzienigheid. - Uw goed hart, mijne madelon! waarom ik u voornamelijk zoo tedere liefde toedraage, is mij ten vollen bekend; en daarom durf ik u toonen, hoe zeer mijne ziel met het lot van henry begaan is; maar ik moet van deeze treurige omstandigheid afstappen, en een woord van onze liefde spreeken - Gij, dierbaare madelon! zijt al mijne hoop en verwachting - gij toch deedt mij de liefde kennen - zij heeft mij reeds, hoe zeer wij gescheiden zijn, in treurige oogenblikken veel troost aangebragt. - Wat toch is het leven zonder liefde? ô! Zeg mij toch duizendmaalen dat gij mij bemint - Laat de achterhoudendheid, die zoo | |
[pagina 36]
| |
veel rampen veroorzaakt, ons geluk niet stooren. - Geloof toch dat frederik u oprecht bemint. - - Hoe vaart mijn Oom? - Spreekt hij niet van zijn neef? - Is hij niet blijde dat ik tot Majoor bevorderd ben? - Maar ach! ik bekleed dien post met tegenzin - 't is in de plaats van een geliefd vriend, wiens rust, zoo ik vreeze, voor altijd gevlooden is. - Dan laat ik die zwaarmoedige gedachten verzetten - het is tijds genoeg, wanneer de ongelukken aanwezig zijn, er over te denken - mijne madelon moet alle nevels van mijn gemoed doen opklaaren. - Och! mogten wij haast verbonden worden! ô! Hoe verlange ik om u aan mijn hart te drukken en te betuigen, dat gij allertederst bemind wordt, van
Uwen getrouwen
frederik. |
|