denk eens, slechts vier dagen na het vertrek van louize reeds aan een ander verbonden - beste vriend! kan er dat door?? -
Ik ben heden in het Koffijhuis geweest, en hoor, als wat nieuws, dat de Ritmeester raub met een rijk meisjen, doch minderjaarig, is doorgegaan; - zoo dit waarheid is, dan wil ik een jaar tractement houden, dat louize, tegen wil en dank, ontvoerd is, door dien tweeden lovelace. - Uit nieuwsgierigheid, en te gelijk om u, dien aangaande, iets te melden, ben ik deezen namiddag bij den Ritmeester edelheim geweest, die, weleer, onder de Keizerlijken diende, en hoorde daar eene zoo volledige beschrijving van den persoon van raub en deszelfs karakter, dat ik u niet anders dan beklaagen kan. - Edelheim kent hem zeer wel - zij hebben samen den laatsten Beijerschen oorlog bijgewoond, en stonden met hunne Regimenten meest altijd op dezelfde distance van elkander; mits het onderscheid tusschen Huzaaren en gereguleerde troepen in acht neemende. - Edelheim zegt rond uit, dat hij een allerslechtst kaerel, maar een goed Huzaaren Officier is, die geene ondeugden, hoe groot, schroomt uitteoefenen. -
Dierbaare vriend! ik neem altijd het sterkst belang in uw geluk - maar nog meer in het braaf gedrag mijns eenigen vriends. - Nu de zaaken zoo verre gekomen zijn, gedraag u als een man. - Onderzoek ten spoedigsten, of cecilia ook (zoo als ik mij zeker verbeeld) de handen gehad heeft, in het gereezen misverstand, tusschen u