Honderd vijfde brief.
De Ritmeester Raub aan zijn Knecht Joseph.
Eerzaame joseph!
Ik heb u altijd gekend voor een man, die getrouw in acht naamt wat uw Meester gebood; zonder bij u zelven te overdenken, waarom doet mijn Heer dit of dat? - En dat is ook braaf. - Nu - ik heb u noodig - kom dus, zoo spoedig mogelijk, in het dorp B., drie uuren van U******, vraag daar na het kwartier van den Majoor henry - gij zult uw Meester aldaar vinden; - maar vertrek zonder iets daar van aan eenige der Huzaaren te laaten blijken; en vooral moet den Luitenant schlossab, van mijne Compagnie, er niets van merken. - Gedraag u wijslijk. - Als gij mij, in zekere zaak, wel en trouw