rooven, is een, allersnoodst stuk; - maar nu, daar zij u niet bemint, en ongelukkige omstandigheden een misverstand tusschen de Gelieven veroorzaakt hebben, zoudt gij daar van gebruik willen maaken, om hun ongeluk te voltooijen? - En wie wilt gij verraaden? - Een eerlijk man, die u wel onthaalt, en vriendschap bewijst. - Immers, bij de woeste volken wordt dit aloude gebruik in stand gehouden, dat hij, die de gastvrijheid schendt, eerloos is. -
Keer weder tot uwe grondbeginselen, Heer Ritmeester! gij zult nooit berouw gevoelen, van deeze schandelijke daad na te laaten. -
Ware het niet dat ik, buiten twijfel, veronderstelde, dat gij, mijn raad gehoor zult geeven, zoo zoude ik den braaven Majoor van uw schandelijk voorneemen verwittigen. - Zoo verre is mijn hart er van af, om u, in dat schelmstuk, behulpzaam te zijn. - Ik weet dat ik daar door uwe wraak op mijn hals zal haalen; maar als men zijn pligt betracht, is het gemoed gerust - dan kan een eerlijk man veel tegenspoed verdraagen. - Doch het zal niet noodig zijn - gij zult wel tot inkeer komen - de eerlijkheid, aan waare Edellieden eigen, wedervinden; dan zal het mij een hartlijk genoegen zijn u te. omhelzen, en ik zal u, door daaden, toonen, dat ik, onveranderlijk, ben,
Heer Ritmeester!
Uw oprechte Vriend
h. schlossab.