Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijEerste deel
[pagina 430]
| |
lent kwartier - goed voeder en een warme stal; - en daar te boven lieve meisjens. - Hoor eens, gij zijt toch maar een lompert! - Ik zal u een les geeven, daar gij uw voordeel meê doen kunt, om ook eens een braaf kaerel te worden. - Gij zult welligt denken, ‘ik ben een eerlijk Officier.’ - Maar, ter blitz! neen - dat liegt gij! Gij zijt een Kaalis! zoo als ik, en dan is men een Schelm - het uitvaagsel van den aardbodem! - Als men geen geld heeft is men zoo veel niet waerdig als het afschrapsel van den duivel zijn toonen. - Gij kent of weet immers het spreekwoord der Françoisen:
Quiconque est riche est tout, sans Sagesse il est sage,
Il a, sans rien favoir, la raison en partage. Ga naar voetnoot(*)
‘Ja maar,’ zult gij zeggen, ‘hoe kom ik aan geld?’ - Dat weet ik niet, maar wel hoe ik den aap wil vlooijen - hoû jij den zak vast - eerst voor mij zelf gezorgd en dan wil ik ook om u denken. - ‘Maar nu weet ik nog niets,’ zult gij zeggen - zagt wat, mannetjen! - ter blitz! wij hebben geen haast. - Ik ben hier gelogeerd bij een Majoor van de Infantery - een nieuwe kennis, die ik aan 't Hof heb opgedaan; - 't is een goede vent, maar wat narrig - verbeeld u, dat hij nog aan Deugd gelooft - en wij weeten immers zeer wel dat zoo een ding niet | |
[pagina 431]
| |
meer in de waereld is; ten zij het bij de gekken gevonden wordt. Nu - deeze Zot heeft veel geld - anders was hij beter voor Veldpaap dan voor Officier - Deeze Majoor dan, heeft eene Bruid - het liefste meisjen dat men met oogen aanschouwen kan - en die lieve meid heeft geld - onnoemelijk veel geld ook. - Haar Vader is pas uit Oost-Indie terug gekomen; maar nu zult gij nog niet begrijpen hoe ik daar door aan geld kan raaken. Patientie! - ter blitz! patientie! - Die mooije meid is hier gelogeerd bij oude luî, die ook eene schoone dochter bebben - deeze is de vriendin van mijne lieveling; maar, zoo ik merk, nog meer van den Majoor. - Ter hagel! die cecilia is eene slimme heks; - zij heeft den Majoor en zijne beminde zoo verre weete brengen, dat zij elkander lelijk aankijken; en dat heeft zij, verd..t! gedaan op eene wijze die haar veel eer aandoet, in de oogen van al die verstand hebben, namelijk, door opstokerij aan weêrzijden; en dan de arme duivels, als zij tot eene explicatie zouden komen, dit geheel te beletten. - Mijne Liefste, die louize heet, had, zoo als alle vrouwen, veel behaagen in onze Uniform - misschien, wat weet ik het? ook in mijn persoon; - en zoo zij mij niet lief heeft, het zal wel komen. - Begrijp nu eens of haare vriendin niet eene lieve meid is. - Ik heb den Majoor eens een Brief Ga naar voetnoot(*) geschreeven | |
[pagina 432]
| |
over Zulime - hij wilde een paerd van mij koopen - nu weet gij, hoe gek ik altijd met dat lieve dier was. - Daar heeft de Majoor nu dien brief verlooren, en cecilia heeft hem gevonden. - Zonder verlet wordt nu die arme duivel bij zijne Belle aangeklaagd, als iemand die een meisjen van plaizier - Chanteuse of Danseuse van de Opera, of zoo iets diergelijks, onderhoudt; - en dewijl hij niets vermoedt, kan het niet anders zijn, of hij wordt kwaad, wanneer hij zich verraader, trouwlooze enz. hoort noemen; zoo dat de boel geheel overhoop ligt. - Ik zal u, misschien noodig hebben. - Ons plan is zeer eenvouwig, namelijk, dat ik met haar denk doortegaan - dus, antwoord mij spoedig of ik op u staat kan maaken - ik zal u naderhand ook weêr dienst doen. - Schrijf dus ten spoedigsten uw besluit, aan uwen getrouwen
Vriend,
p. raub.
Ritmeester. |
|