Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijEerste deel
[pagina 424]
| |
plimenteeren. - Ik houde mij ten hoogsten vereerd, door deeze attentie. - Gebruike de vrijheid u, door deezen, van mijn respect te verzekeren. - Gij hebt eene intime vriendschap, met Mejufvrouw louize, anders, zoo er nog één plekjen in uw hart onvervuld is, aan de vriendschap geheiligd, zoo zoude ik u solliciteeren om 't zelve te vervullen - Ik heb de eer u, bij reputatie, te kennen - men oordeelt zoo gunstig over uwe manier van denken, en de edelheid uwer ziel: - allerwegen hoort men uw verstand eerbiedigen; zoo dat het mij onuitspreekelijke genoegens zoude aanbrengen, indien ik het geluk had van met u bekend te worden. - Het gerucht verspreidt zich alom, dat uwe vriendin eene importante partij, met den Heer Majoor henry, staat te doen. - Deeze amourette maakt zeer veel ophefs - is 't niet zoo? - Nu - als dit waar is, dan verliest gij zeker, zoo niet geheel, althans gedeeltelijk, uwe tedere amitie. - Ik heb bijna nooit gezien, dat wij onze intime vriendinnen behielden, wanneer zij kwamen te huwelijken - in zoo verre meen ik, dat de vriendschap verflaauwde - dat gulle openhartige - dat losse der jeugdige vriendschap verdwijnt - men wordt ingetoogener, en houdt zich meer geretireerd van elkander. - Onze Logica geeft er de reden ten duidelijksten van op; wanneer wij, meisjens, vriendschap koesteren, wat is die toch anders dan liefde? - Hoe kan ik iemand met een koud hart mijn vriend noemen? - en wat anders verwarmt ons hart dan de liefde? - dan bekleeden wij de eerste plaats | |
[pagina 425]
| |
in elkanders hart; - maar daar komt een Wezen, dat zich Man noemt, knap vervallen wij op de tweede plaats. - De vrouw - de fijngesponnen vrouw klimt tot den rang van moeder op, en zie daar, wij moeten ons met de derde plaats contenteeren; gevolgelijk kunnen wij die tedere vriendschap niet blijven behouden, zoo als wij dezelve eerst gevoelden. - Zoo dat ik hiermede zeggen wil, dat gij uwe louize, min of meer, zult verliezen.. - 't Zou mij dus aangenaam zijn, zoo mijne stelling, door de ondervinding, bewaarheid wierd, dat ik haare Plaats mogt bekleeden. - Groet uwe vriendin, van mij, met verzekering mijner hoogachting. - De Freule, met welke ik gelieerd ben, doch nooit idolater meê worden kan, zal deezen insluiten. - Intusschen heb ik de eer met achting te zijn
Uwe bereidwilige Vriendin,
cornelia vriendenheim. |
|