Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijEerste deel
[pagina 407]
| |
zoo enragée over uw vertrek, dat uw Oom mij wel vijftigmaal gevraagd heeft wat mij mankeerde. - Ik heb voorgewend, dat ik een oude Tante had, te Monnikendam, die heel veel amitié pour moi had, en dat deeze, helas! overleeden was, en dat zulks mijn coeur getroffen had; zoo dat de oude Heer nu zeer gerust is, en niets van mijne amours, voor u, bemerkt. - Quel diable! dat zou fout zijn, - parbleu! daar moet hij geen lucht op krijgen - Ah! frederik! gij maakt mij te veel complimenten over mijne schoonheid - en verité, die bezit ik niet - een dagelijksche visage en meer niet. - Gij bemint immers mon coeur, mes nobles sentiments, maar niet het schoon dat verganglijk is? - ô! niets gaauwer dan dat verliest men. - Gij vraagt mij, wat gij doen moet, om mij meer te behaagen? - ô! Niets, mon Tout! - niets meer - uwe madelon is al genoeg op u verzot; zij behoeft niet gekker te worden. - Gij zijt in mijn oog een volmaakt man - un homme zoo als er weinig zijn. - Ik bemin u zoo geheel, zoo teder als men ooit stof heeft kunnen beminnen - de slingeringen van mijn hart zijn alle pour vous. - Ik lijde meerder, door onze scheiding, dan madelon op het papier kan stellen - woorden ontbreeken mij daar toe - en wij moeten nog zoo een geduchten tijd van elkander verwijderd zijn - ô mon Dieu! hoe komt die tijd om? - met zuchten, met weenen - en eindelijk geduld - geduld, zeg ik soms tegen mij zelven. - Oui, mon bon Ami! ik heb eene goede | |
[pagina 408]
| |
kennis of vriendin, die huishoudster is bij den Heer ***, daar ik wel een dag of agt tusschen beide zou kunnen logeeren; maar die is une drole de femme; ik heb haar mais en confidence, onze amours geschreeven; dan zij badineert er volkomen meê - zij zegt, 't is onmogelijk dat uwe liefde oprecht is - het kan in haar tête niet opkomen, hoe zeer ik er zoek intestampen dat gij mij meent - evenwel als de ondervinding het staaft, zal zij toch, hongré malgré, moeten gelooven dat het waar is. - - Ja, ik zal daar eens om denken; maar hoe zou ik het stellen met den ouden Heer? - die blijft even pijnlijk - toujours malade - ik moet hem toch oppassen - het is nu zomer, en nog niet beter - dat beteekent niet veel goeds, voor uwe madelon. - Nu, wij zullen zien - provisioneel hebben wij ten minsten nog zes weeken in voorraad, in dien tijd kan veel gebeuren. - Lieve Chér frederik! wat heeft uwe Aria mij een amusement gegeeven, en nog actuel; ik chanteer den geheelen dag niet anders, als ik maar alleen ben. - ô! Welk eene mooije taal, pour un coeur sensible! - Hoe meer ik uwe capaciteiten leer kennen, hoe beminlijker gij in mijne oogen wordt. - Als gij weêr eene dichterlijke vlaag krijgt, ô! span uwe lier dan altijd voor uwe chére madelon - niemand zal toch de proeven uwer dichterlijke genie meer eerbiedigen en schooner vinden dan uwe amie - ik hou nog al veel van een versjen, als 't niet te lang valt. - Zeer gaerne zoude ik, reciproque, u | |
[pagina 409]
| |
beantwoorden, maar die Muizen willen niet van den berg afklouteren, anders point de pardon - nu, dat in het vat is zuurt niet. - Als mijn geest wat meer opgebeurd is, zal ik ook beproeven, welke verminkte versen mijn brein kan voordbrengen. - Als gij weêr aan mij schrijft, laat dan het adres door een ander op den brief schrijven - of adresseer hem bij Mademoiselle l. chanson; sur le Marche - uw hand is bij alle de knechts hier in huis bekend, en men weet niet hoe wonderlijk een ding kan uitkomen. - Adieu, mon Chér! mon Esperance! - Adieu! portez vous bien! - Denk toch altijd om uwe madelon, die u zoo teêr lief heeft. - Je vous embrasse de tout mon coeur. - Adieu! - Je suis éternellement
Votre Fidelle
madelon. |
|