des Styks; en ik heb nooit meer dan mijne handen in rivier - of ander stroomend water gewasschen. - Achilles is ook mijn Held niet - een man, die het leger in gevaar laat en stil zit, omdat men hem beledigt, strijdt tegen mijne denkwijze; - al had mijn Vaderland, of zijne Vertegenwoordigers, mij, door onrecht, vervolging en beledigingen gegriefd, evenwel, zoo dra dat Vaderland - mijne medeburgers weder hulp van mij verwachten, dan ben ik altijd bereid mijn leven, voor het dierbaar Volk, waaronder ik behoor, te waagen. - Ik wil deeze gelijkenis niet verder, tot uwe verveeling, uitpluizen. -
Uwe komst, mijn Heer! zal mij des te aangenaamer zijn, in de omstandigheden waarin ik mij bevinde. - Gij weet mijne verbindtenis met een lief aanvallig meisjen - ik was verwonderd over het geluk dat mij te beurte viel; - maar hoe zeer, voor het uiterlijke, mij alles aanlacht, zoo lijde ik veel - zeer veel, door zeker iets, daar de minste menschen om denken. - En wat is dat? zult gij waarschijnlijk vraagen - Niet anders, mijn Heer! dan dat mijn hart te gevoelig is - Gij zijt een Dichter, en dus kunt gij niet kwalijk neemen dat ik van de liefde en haare uitwerking spreeke - wel nu dan, tegenwoordig ben ik met mijn meisjen zoo goed als in onmin, en dat, zoo ik denke, om duchtige reden. - Een ander zou mijne klagten, als van geen belang, van de hand wijzen; maar gij, mijn Heer! behoort het menschlijk hart beter te kennen dan het gros der sterve-