Twee-entagtigste brief.
Broeder Bemoeial aan Zuster Bedilziek.
Lieve Zusjen!
Wel hedentjens nog toe! - gaern - zeer gaerne, wil ik het genoegen smaaken, van tot uwent te slaapen. - Gij doet wel, lieve Zusjen! want voor vrouwen alleen is 't ook zoo akelig en naar - men kan toch niet weeten wat een mensch kan overkomen - als Zustertjen er niet tegen is, wel heden! dan wil ik zeer gaerne mijne wooning, voor altijd, bij u in huis houden, al komt louize wederom - één man in huis is veel beter, in tijd van nood, dan zes vrouwen; daarom, als gij dat goedvindt, zal ik mijn kamertjen opzeggen. -
Nu - Zusjen lief! bij monde nader. - ô Ik voorspel zoo veele aardsche genoegen in onzen daaglijkschen omgang - wat zullen wij menigmaal stichtelijke woordjens spreeken, en den Heere verheerlijken! -
Adieu! Zusjen! - Ik ben, in haast,
Uw Broeder,
bemoeial.