is haar bederf - die sterkt dat wichtjen in haar ijdele gedachten, en geeft haar de middeltjens aan de hand, of wel gelegenheid om het manvolk te leeren kennen - zijn huis is toch het huis der maaltijden; - maar wee hem! als hij eens rekenschap zal moeten geeven in den dag des oordeels; ik zoude niet gaerne in zijne plaatse staan - neen dat zou ik niet. -
Lieve Broedertjen! ik ben aan den eenen kant wel blijde, dat dit Hellegedrocht uit mijn huisjen is; doch om bijzondere redentjens wenschte ik, aan de andere zijde, dat zij alweêr terug was; je weet wij zijn toch maar twee vrouwen, en ons huisjen is hol en groot; - daar loopt ook zo veel kwaadwillig volk, bij nacht en ontijden, bij den weg - 't is nog gezellig een derde in huis te hebben, en onze meid is wat angstvallig, 't minste dat zij hoort ritselen of kraaken, is 't even of het mensch een beroerte krijgt; deezen nacht nog heb ik de doodlijkste angsten met het schepsel uitgestaan. - Zij slaapt in de keuken, zoo als gij weet - en mijne kamer is daar nevens; zoo als Broedertjen bekend is - 't was omtrent twaalf uuren - ik sluimerde pasjens, en hoorde eene vervaarlijke gil; ik riep: wat is dat? - en zij schreeuwde: Jufvrouw! Jufvrouw! kom toch bij mij en staa mij bij! - een spook! - een spook! - in de gedaante van een krulhond! - Ik kroop het bed uit naar de keuken, zonder te weeten, door schrik en vreeze, wat ik ondernam, en bij onderzoek bevond ik, dat het niet anders dan het schijnsel der maan was, die het spook veroorzaakt