te doen als haar man kwaad bedrijft. - De ellendigen, die door haar man uitgemergeld waren, werden door haar gered, en weder voordgeholpen. -
rijkaart ziet deezen man, omdat hij, buiten zijne gierigheid, een goed gezelschap is; maar eigenlijk meer om zijne beminnelijke huisvrouw, die hij niet wel zonder den man vraagen kan. -
Dominee deugdlief is Predikant te B., een der braafste Geestlijken die men zich verbeelden kan. Hij is een man die algemeen op het dorp bemind wordt; en heeft reeds verscheiden beroepen gehad, maar, om het genoegen dat hij hier smaakt, voor dezelven bedankt. Hij is ook een man die eerbied en achting waerdig is; - hij is godvruchtig - preekt zuiver de leer van het Euangelie, zonder menschlijke bijvoegsels - hij sticht zoo wel door zijnen wandel als door zijne leer; en geen sijmelaar zijnde, bemint hij de geöorloofde vermaaken. - Zijne huisvrouw is een aartig klein vrouwtjen, die veele goede hoedanigheden bezit; doch die wel eens, door eene te sterke drift tot praaten, beneveld worden.
Zie daar, frits! eene schets van Heer, Vrouw en Gasten. - Men heeft eens vooral mij verzogt, hun huis als het mijne aan te merken, - ik ben er ook soms des morgens al met den dag - ik ontbijt met het huisgezin, blijf er tot des avonds, en marcheer dan naar mijn Barbier. -
Ik verwacht brieven van u, frits! en lange brieven. - Hoe zit het toch met madelon? - Is er een kink in de kabel? - nu, schrijf mij