stel vast, dat hij een Godverzaaker - of, 't geen het zelfde is, de hedendaagsche Wijsbegeerte is toegedaan. - Die vervloekte vrijheid van denken, en die der Drukpers, ô! wat veroorzaaken die niet al een verdriet in onze dagen! -
Ik heb alles wel overdacht, en het komt mij voor dat gij uwe reeds onteerde nicht niet meer in uw gezelschap behoort te dulden, maar uw huis moet uitdrijven. - Zoodanig een huwelijk, al wilde de Verleider haar eeren, moet gij, lieve Zustertjen! nooit toestaan en daar zij alle uwe weldaaden onwaerdig misbruikt, kunt gij, met alle gerustheid voor uw gemoed, haar eene somme geld, voor kost en inwooning, afeisschen: - ik geeve dit maar in uwe bedenking, en zal vervolgens niet meer van dat booswicht spreeken, om u niet verder te ontrusten. -
Ik wensch, lieve Geloovige! dat uw teêr gemoed van alle twijfelingen; die u konden doen wankelen, zal ontheven worden! - Smaak en proef toch hoe geedertieren de Heere voor ons, vroomen, is - bedenk toch dat alle dingen ons geöorloofd zijn, als zij maar met een goed oogmerk, en in den geloove, geschieden. - Onze laatste bijéénkomst was toch recht stichtelijk; - ô wat waren wij innig en vertrouwelijk bij den anderen! - alles behoort ook tusschen vroomen gemeen te zijn. - Laat dan, beminde Zustertjen! de herinnering van onze geestlijke verééniging u geduurig opbeuren; ja vertroosten in uwe liefde! - Hoe verre is uw staat verheven boven dien der waereldlingen, wier deel in dit leven