ren? - Alle de vertroostigen, die mijne broederlijke liefde, in des Heeren vreeze, kan opleveren, zal de getrouwe nathanaël, die vroome Israëliet, in welken geen bedrog is, zijne beminde Zustertjen niet onthouden. - Gij hebt reeds gesmaakt hoe goedertieren de Heere is over zijne nederige dienaaren. - Wat zegt gij, lieve Zustertjen! van mijne laatste onderrichtingen, toen ik u den sleutel der verborgenheden ontdekte? - Nu zijt gij, lieve Zustertjen! in alle de geheimen van onze broederschap ingelijfd. - Vergeet nooit, dat de aarde des Heeren is, en al haare volheid! - Denk altijd, dat alles, wat de zondige waereldlingen verrichten, van ons, geroepenen des Heeren, met dankzegging ondernomen, heilig is. Niets is onrein voor den reinen. - Mogt ik van u verneemen, lieve Zustertjen! dat gij zoo verrukt van geest waart geweest als uw Broeder, op het herdenken dier vermaaken, welke de waare vroomen alleen kunnen genieten. - Vrees dan niets, lieve Zustertjen! gij zijt nu een waerdig lid van ons Genootschapjen - en gave God, dat er uit onze lendenen een nieuw licht op den kandelaar der kerke mogt gesteld worden! - De hemelsche daauw, welke u besproeide, zal het geloof in u doen wassen en toeneemen, even als een mostaardzaadjen tot een grooten boom in den hof opgroeit, als hij vroegen en spaden regen geniet. - Gij, lieve Zustertjen! die een sterk geloovige zijt, draag toch zorg, dat gij van uw eerste geloof niet afvalt, anders waart gij den hond gelijk die wederkeert tot zijn uitbraaksel, en de zeugen tot de