| |
Zeven-endertigste brief. Cecilia aan Louize.
Ma très Chère & Aimable Amie!
Geluk! - driewerf geluk! met uwe overwinning. Toe, zeg mij heel schielijk, hoe gij 't hebt aangelegd, om zoo spoedig victorie te behaalen. - Zeker stormenderhand het hart overmeesterd van uwen nederigen slaaf. - Och! leer mij de kunst om Harten te veroveren - ik ben in dit werk zoo bedroefd onnozel - zoo onkundig als een eerstgeboren kind.
Pas nu op, louize! - nog eens, pas op! laat de doffer u niet ontvliegen; want herdenk het oude spreekwoord: ‘als de Bruid is aan den man, ô dan wil er ieder an.’ - En vooral als uw Galant er wel uitziet. - Indien het Origineel
| |
| |
met uwe beschrijving van hem instemt, wel dan moet hij een man comme il faut zijn. - En zeer zeker ben ik nieuwsgierig om hem te zien. - Nu - als gij hier komt logeeren zal hij zeker zijne Belle wel convoijeeren - en dan zal ik hen, van 't hoofd tot de voeten, opneemen, en wee u! zoo gij mij bedroogen hebt. - De liefde is blind, zeggen de Geleerden, en daarom moet gij mij uwe keuze laaten beöordeelen - ik ben geheel onzijdig, en zal onbewimpeld zeggen, hoe ik den man vind, met welken gij de Huwelijkshaven wilt inzeilen. -
Wel zoo, meisjen! wel zoo! dat was net getroffen - uw Voogd is juist zijn vriend - wel dat heet eerst kolven. - Alles gaat vlak voor 't lapjen, zeggen de zee-lieden. - Lang vrijen moet gij volstrekt niet doen, dat is maar gekheid - en waartoe zou 't ook noodig zijn? - Gij zegt: hij heeft geld genoeg, en is reeds tot den rang van Capitein verheven; wanneer gij dus elkander kent, en bevindt dat gij samen in den Echten staat genoeglijk zult kunnen leeven, waartoe zou dan ook het draalen dienen? - want al vrijdet gij zes jaaren, meisjen! bedenk altijd het zwak, waarmede men van wederzijden behebt is; - ô die zwakke zijde weet men altijd zoo omzichtig te verbergen, en ons beste kantjen te vertoonen; - dus, bij 't slot van de rekening, is men toch altijd, min of meer, in zijne verwachting te leur gesteld; daar de minnaar, man geworden zijnde, zelden of ooit die blijft welken hij te vooren vertoonde. -
Wel heden nog toe, lieve louize! hoe eer- | |
| |
biedig ik uwe keuze, dat gij niet slechts aan het uiterlijke zijner bevalligheden blijft hangen; maar zijn verstand en deugd weet recht te doen. - Ja, mijne Beste! te recht merkt gij aan: ‘dat een verstandig man, voor eene weldenkende vrouw een onbetaalbaare schat is.’ - Ik bedroef mij soms deerlijk, wanneer ik onze jonge vrouwtjens op de verdraagzaamheid haarer mannen hoor roemen - dan is 't: ‘ô! mijn man is bang voor mij! - of, hij zou dit, of dat, niet durven doen: - hij moest mij maar eens durven tegenspreeken: - ik zorg wel dat ik baas blijf: - ik heb ook den sleutel van de Secretaire - en als hij geld noodig heeft, moet hij bij mij ter markt komen - mij vriendelijk daarom vraagen, en daar te boven rekenschap geeven, waartoe hij het noodig heeft: - 's Avonds, na dat hij zijne zaaken verricht heeft, en ik geen bezoek verwacht, moet hij bij vrouw lief t'huis blijven; mij de eene of andere nieuwstijding, of iets, uit een boek van mijn smaak, voorleezen.’ - Zie daar het lot, dat de mannen, welke zulke goede sullen zijn, veeltijds te beurt valt; omdat zij hunne achting bij hunne Echtgenooten niet weeten te bewaaren; daar integendeel een verstandig man zijne waerde toonen, en die behouden zal. - Man moet man zijn - weldenkende vrouwen vinden, of stellen ook geen eer om hunne mannen beneden zich te plaatsen - die vernedering is te groot voor waare liefde. -
Uwe liefde staat mij, kort en goed, bijzonder wel aan; - maar dat gij nog eene tweede vrien- | |
| |
din wilt aanleggen, behaagt mij niet - dat is overbodig: - 't is waar, het noodlot scheidt ons wat verte van elkander; maar er is immers papier, pennen, inkt, lak enz. om onze wederzijdsche belangen overtebrengen? en dat is zoo goed of wij bij elkander waren. - Hoor, ik zal u, bij de eerste gelegenheid, mijn silhouet overzenden, leg dat op uwe tafel, zoo dikwijls gij aan cecilia schrijft, dat zal mij zoo veel aan u vertegenwoordigen of ik er zelf ware. - Zie, recht voor de vuist moet ik u zeggen, dat ik liever uwe vriendschap onverdeeld alleen bezit: - evenwel, zoo mijne vriendinne louize dit willekeurig verkiest doortezetten, fiat - 't is uw hart, mijne Beste! - een eigendom dat u alleen toebehoort - en dat u niemand betwisten kan. - Alleen ben ik maar bevreesd, dat mijne louize meer smaak - meer genoegen in haare nieuwe vriendin zal vinden, en uwe cecilia, die u doch zoo recht hartlijk lief heeft, minder vriendschap van u genieten zal; - mogelijk is mijne vrees voorbaarig; - maar het nieuwe behaagt ligt. -
Mijn gedrag, omtrent ferdinand gehouden, schijnt u te behaagen; dan, ik houde mij verzekerd dat louize even zoo zou gehandeld hebben: - Wij zullen dien ontrouwen, ons aandenken onwaerdig, aan de vergeetelheid overlaaten.
Hartlijk welkom zult gij zijn, beste vriendin! - kom toch spoedig bij uwe cecilia - de schoone Natuur begint zich alreeds te ontsluiten - de beminnelijke Lente tooit de velden met haare geurige bloemen.
| |
| |
Het komt mij voor, dat gij uwe overkomst op heden over veertien dagen bepaalen moest; dan zal ik u, met mijne lieve Ouders, tot halfwege te gemoet komen; - gij zult hier geheel verlevendigen; maar, tusschen ons gevraagd: zult gij wel zoo lang van het voorwerp uwer liefde kunnen gescheiden zijn? - hoe zult gij dit maaken, meisjen? - want in den beginne loopt het, à l'ordinaire, wat driftig: - nu, vindt er iet op uit, dat hij mede komt - ons huis is groot genoeg voor een vriend; en mijne Ouders, welke de toestemming van uwen Voogd vernomen hebben, zullen er niet tegen zijn; te meer, daar mijn Vader van het Militaire afstamt, en jong zijnde zelfs in den krijgsdienst geweest is. - Meid! ik verheug mij bij voorraad - wij zullen hier een pret genieten, uw leven zoo niet! - Bij voorbeeld: 's morgens vroegtijdig het bed uit - gaan wandelen - visschen - roeijen - bloempjens plukken - kransjens vlechten, en wat er meer voor zal komen. - Ik ben niet liever dan Buiten - dat ongedwongene bevalt mij zeer. - Ik kan niet begrijpen dat er menschen zijn, welke in het buitenleven geen genoegen vinden. - Zij klaagen over ééntoonigheid, omdat zij in zich zelven lust noch vinding hebben - geeft de Natuur geen voorwerpen genoeg aan de hand, die altijd overvloedig stof tot bewondering, en tevens vermaak opleveren? - Ik ben zeer blijde, dat mijne Ouders met mij hierin overeenstemmen, om vroeg het woelig stadsleven voor het aangenaam buitenverblijf te verwisselen. -
Ja, mijne Beste! ik ben met u van gedachte, | |
| |
dat er nog wat te koop zal leggen met uwe Tante, eer het huwelijks contract door haar ondertekend is; ô jee! vlotschuiten met heilige traanen zullen er nog geschreid worden - de gansche Geestlijkheid zal er aan te pas komen. - Wie zal in staat zijn u met haar te bevreedigen? - Zij zal om wraak roepen - u uitdaagen voor de Vierschaar van God. - ô Hoe gaerne wenschte ik om een hoekjen te staan, als zij u voor 't eerst met dien heiligen ijver doorhaalt; - maar, meid lief! wees op uw hoede, en blijf, wat zij ook zeggen mag, bedaard; dan zult gij er recht pret van hebben; daar gij anders, indien gij u driftig maakt, van verstoken zult zijn. -
Ik zal uw antwoord, aangaande uwe overkomst, afwachten. - Bon voyage! naar mij toe.
Verzeker uwen besten henry van mijne achting - zeg hem, dat ik voorbereid ben hem hoog te schatten - gij zult hem waarschijnlijk al verhaald hebben dat gij eene intime amitiée hebt met uwe Chère.
cecilia.
P.S. Als gij overkomt, heb dan de goedheid om mij een stukjen van dat Nachtgrond medetebrengen, de prijs is zeventien of agttien guldens, ik zal u het geld met dankbaarheid te rug geeven; mijn smaak wil ik zeer gaerne aan den uwen onderwerpen - koop maar dat u aanstaat. -
Adieu, ma Chère! je vous embrasse de tout mon coeur. -
|
|