eene dier talrijke menigte, welke, omtrent honderd jaaren geleeden, dat schoone Rijk moest verlaaten, wilde zij den Godsdienst haarer Voorouderen niet afzweeren. - Mijn Overgrootvader kwam dus in Nederland - vond daar brood en ondersteuning: - mijne Familie zag zich altijd in den krijgsdienst geplaatst, en hebben alle voor het Vaderland en de Vrijheid hun bloed gestort. - Roemrijk waren de belooningen; maar gij weet, schoone louize! krijgsmans lauwren vullen geen ledige beurs; - zoo dat mijn Geslacht altijd in een bekrompen staat, tot op mijn Vader toe, geleefd heeft. -
Zeer na vermaagschapt aan veele Vorsten en Oppergebieders in Europa, heeft echter mijne Familie, hier komende, alle haare Eertijtels laaten vaaren - ook haaren naam veranderd, en dien van henry aangenomen; - waarlijk eene verstandige daad; want in een vrij Gemeenebest zijn immers alle burgers gelijk, en de deugdzaamste is de aanzienlijkste? -
Mijn Vader was, gelijk zijne Voorzaaten, mede in 's Lands dienst geplaatst. - Hij behaagde aan eene jonge Juffer, uit eene oude Hollandsche Familie, met welke hij in 't huwelijk trad, en bragt daardoor meerder welvaart in zijn huisgezin; maar ik heb het geluk niet mogen genieten, deeze liefhebbende en tedere moeder te kennen, daar zij, toen ik ter waereld kwam, aan de gevolgen haarer bevalling stierf. - Mijn Vader, het leven moede, daar hem de dood eene beminde Echtgenoote ontrukt had, verliet den krijgsdienst, en be-