mogten daar het oog op hebben, vatjet? daarom schrijf ik liever, verstaje? Maar als ik met de Staaten Generaal heb afgerekend, dan kom ik bij jou, Heer adelaart! jij bent niet hovaerdig, en ik moet jou danken, verstaje? -
Ik was, Edele Heer! motje weeten, de vaste kruijer aan het kantoor van Heer leonard, mijn goeije Patroon, verstaje? ja, mijn Vader was reeds zijn kruijer geweest, van zijn Vader dan, vatjet? ik was ook niet te lui om zwaare vrachten te kruijen; maar ik droomde eens, dat ik rijk wierd, en mij dacht het was in Oost-Indie daar ik zoo gelukkig was, verstaje? Ik vertelde dien droom aan men Patroon, want de man behandelde mij als zen kind, en hij zag dat de kop mij daar na hong, verstaje? ‘jan,’ zeide hij, ‘durfje wat te waagen? misschien maakje fortuin in 't Peperland.’ Ik zei, wel ja, men Heer, zeg maar wat ik doen mot: en toen zei hij, ‘kom, ik zal je aan men Heer adelaart rikkemandeeren.’ Toen zei ik, alsje blieft, men Heer! - kortom, Edele Heer! jij hebt mij tot Bottelier aangesteld. Ik vertrok met het schip de Ganges, mijn Patroon gaf mij eene goede uitrusting, verstaje? en, daar de schipper zijn vriend was, liet deeze zich ook aan mij gelegen legge, vatjet? Op 't schip leerde mij de vriendlijke schipper zelf rekenen, verstaje? Onze reis was gelukkig. - Op Batavia gekomen gaf ik uwe brieven aan de Edele Heeren Raaden over, en die hebben mij ook wel voordgeholpen, verstaje? God heeft mij gezegend, verstaje, Edele Heer? nu kom ik terug, - mijn wijf is lang dood -