Henry en Louize
(1794)–Cornelia L. van der Weyde– AuteursrechtvrijEerste deel
[pagina 6]
| |
middelen om uw kwaal te doen verdwijnen? wat zal ik zeggen, er zijn zoo weinig medicijnen voor verliefde luimen, even zoo min als er kruid tegen den dood gewassen is. - Ik beklaag u; maar kom aan, gij moet die gekheid uit uw hoofd zetten, waren wij meisjens boven 't vooroordeel verheven, ik zou zeggen: top; maar gij weet immers dat het niet vrij staat onze liefde te verklaaren, och neen! wij zwakke vaten mogen wel beminnen, maar in 't geheim - ons dood knijzen - in slaap zuchten - onze liefde bedekken, en daarmeê voor eeuwig inslaapen! - zie daar het lot dat de étiquette ons oplegt. - En wij zijn evenwel in 't schuitjen en moeten meê: gevolglijk 't best zich er naar te voegen. Naar wat zijde het ook moge overhellen, mij dunkt, dat uwe Tante op dit sujet wat al te naauw gezet denkt, onze eeuw is ook te veel verlicht, om aan een los compliment te blijven hangen, en ons daarom te veroordeelen; weldenkenden zullen 't niet doen; maar daar zijn zoo zekere luidjens, die met een uitgestreeken gezicht, met een stemmig neepjens kapjen, (à la Regulets, zou men in zekere Plaats zeggen,) ons vervloeken, en tot 't laagste gedeelte onzer Kunne verwijzen, wanneer iemand, met een uitgemonsterden rok, ons slechts zijn compliment maakt; daar zij intusschen, na 't uitgaan der avondkerk of oeffening, die zelfde uitgemonsterde rokken, die onder een schanslooper of alma viva verborgen zijn, hunne opwachting geeven, en op deeze wijs God en de waereld verloochenen. Ik kan echter uw gedrag niet billijken dat gij met uw wittebroods gezicht, (want zoo zijn toch de meeste onzer hedendaagsche Officiertjens) hebt staan praaten en uwe verpligtende | |
[pagina 7]
| |
Tante naar de spiritus, om haare levensgeesten op te wekken, liet wachten; gij moest begreepen hebben dat uwe Tante in gevaar was, maar uw tijd niet verbeuzeld hebben; - veel min gehoor of geloof geslagen aan niets beduidende jongens klap ! - Laat hij u zoo veel fraais gezegd hebben, het is en blijft galanterie, liefde zal het gewis niet zijn. - Begrijp ook dat het naar alle waarschijnlijkheid iemand boven uwe geboorte zijn zal, en hoe zeldzaam leert ons de ondervinding, dat hunne uitzichten bij ons, burgermeisjens, op eene bestendige liefde uitloopen; foei! gij moet ook zoo ligt geen vuur vatten; mijn hemel! gij zijt in die jaaren, dat de blos der jeugd zich op de aanvalligste wijze voordoet; mogelijk wanneer gij wat meer wandeldet, zoudt ge wel ligt tien maalen op één togtjen gegroet worden - denkje dat dit altemaal vrijers zijn? nu ja, zoo meenigen franschman! - Hoor, kind, een wel opgevoed man zal altijd, wanneer hij een mooije wel gemaakte vrouw of vrijster ziet, uit eerbied voor de sexe, zijn Chapeau afligten. En daar heeft mijn lieve louize gelijk in, dat men uit beleefdheid verpligt is weêrom te groeten, - ik zou de Dominées, de Ouderlingen, Diaconen, Broeders van de oeffening, Officiers, Burger-jongens altemaal groeten, als men mij de moeite waerdig keurde mij eerst goeden dag te zeggen. - Ik hoop dat gij hersteld zult weezen, eer gij deezen ontvangt, en niet langer zult laboreeren aan eene kwaal die nadeelig is. Wanneer gij een melankolieke bui voelt opkomen, gaa een aria op uw klavier speelen, zing er eens onder, en verban alle gekheid. - | |
[pagina 8]
| |
En wat ik u bidden mag, deel mij alles mede wat in uw lief gevoelig hart omgaat? Ik ben immers uwe vriendin in den volsten zin, ik bemin u meer dan mij zelven, - raad en daad is voor u veil, - mijn boezem is voor u geheel ontslooten, gij kunt uw overkropt hart in denzelven uitstorten. - Ach! mijne louize! mijne dierbaare louize! u gelukkig te zien is mijn eenigste wensch. - Gij bezit een hart dat voor liefde en vriendschap vatbaar is; maar laat uwe keuze het hart eer aandoen; - wees omzichtig met uwe liefde: - denk alleen wat één onzer grootste Dichters zegt: één tik beslist voor de eeuwigheid! - Nu, mijne Beste! ik wacht spoedig antwoord, en zijt verzekerd dat gij onveranderlijk bemind wordt door
Uwe cecilia. |
|