De strijd tusschen Boer en Brit. De herinnering van den Boeren-generaal
(1902)–C.R. De Wet– Auteursrecht onbekend
[pagina 291]
| |
Hoofdstuk XXVII.
| |
[pagina 292]
| |
IV. Boshof, Commandd. J.N. Jacobs, P.P. Erasmus, en H. TheunissenGa naar voetnoot1), Hoopstad, Jacobus Theron (van Winburg) en A.J. Bester (van Brandford) - onder Asst. Hoofdcom. C.C.J. Badenhorst. V. Philippolis, Commandd. Munnik Hertzog, Fauresmith, Charles Nieuwouwdt, Jacobsdal, Hendrik Pretorius, Petrusburg, Van der Berg - onder Asst. Hoofdcom. Rechter J.B.M. Hertzog, die ook het westerdeel van Bloemfontein in zijne afdeeling begreep. VI. Commandd. Ackerman en Willem Kolbe, Zuiderdeel, Bloemfontein, Raadslid J.P. Steyl, Thaba-'Nchu, Gideon Joubert, Bethulie en Smithfield, Frederik Rheeders, Rouxville, K. Coetzee, Wepener, - onder Asst. Hoofdcom. Piet Fourie, en later George Brand. Niet lang na deze indeeling gemaakt werd, werd de afdeeling van Generaal Froneman in tweeën verdeeld, en tot asst. hoofdcommandant van Bethlehem en Ficksburg, als afzonderlijke afdeeling werd Com. Michal Prinsloo bevorderd. Bethlehem, kreeg toen drie ander commandanten: Olivier, Rautenbach en Bruwer. Door deze nieuwe regeling kon het niet gebeuren dat groote sla gen zouden geleverd worden, maar zij gaf de gelegenheid tot gedurig voorkomende kleine gevechten, waardoor de Engelschen meer verloren dan anders het geval zou geweest zijn. Ons verliezen waren ook daardoor van maand tot maand grooter, hoewel zij niet in evenredigheid met die van den vijand aanwiesen. Er werden ook nu meer krijgsgevangenen genomen, dan vroeger. Het was maar jammer, dat wij deze krijgsgevangenen niet konden aanhouden. Hadden wij dat kunnen doen, zou de wereld over het getal verbaasd gestaan hebben. Maar wat was het geval? Sedert lang reeds konden wij geen krijgsgevangenen meer houden. Wij hadden geen St. Helena's, Ceylons, Bermuda's, waar wij hen heen konden zenden; en terwijl dus elke krijgsgevangene door Engeland van ons genomen, één minder van ons getal uitmaakte, waren de duizenden door ons van de Engelschen krijgsgevangen gemaakt, hun tot geen verlies, want in de meeste gevallen verliepen er slechts eenige uren voor de soldaat | |
[pagina 293]
| |
weer vechten kon. 't Hing er slechts van af of er voor hem een geweer was op de plek, waar hij weder bij zijn leger kwam. Sedert wij in zulke kleine machten overal in den Staat oorlog voerden, waren aan ons door den vijand allerlei namen gegeven. Toen Lord Roberts op den 24sten Mei 1900 den Oranje Vrijstaat en later den Transvaal als geannexeerd aan de Britsche Kroon geproclameerd had, werden wij, omdat wij nog tegenstand boden, rebellen genoemd. Ook werden wij ‘Sniping bands’ en ‘Brigands’ genoemd. Nu kregen de Boeren den scheldnaam van Guerilla's en hunne hoofden van Guerilla-Leiders. Ik kon niet zien hoe Engeland zich het recht kon aanmatigen ons voor guerilla's uittemaken. Het moest het toch terugnemen met de vredesonderhandelingen, toen het onze overheid als een wettige regeering erkende, en als zoodanig noemde. Maar laat mij toch over dezen naam Guerilla verder uitweiden, en vragen: Gestelt dat Engeland New York, St. Petersburg, Berlijn, Parijs, Amsterdam of eenig andere hoofdstad van een vrijen en onafhankelijken staat, koninkrijk of keizerrijk ingenomen had, en de regeering van zoodanigen staat of rijk zich bleef verdedigen, zou Engeland daarom kunnen zeggen dat zij Guerilla's waren? Of, omgekeerd, als Engelands hoofdstad, door een of ander volk ingenomen werd, zou Engeland daardoor als geannexeerd kunnen beschouwd worden aan het land van het volk, dat zijn hoofdstad ingenomen had, terwijl zijn regeering nog staande bleef, en zou de vijand de Engelschen guerilla's kunnen noemen? Voorwaar toch niet! Het eenige geval waar men dit beweren kan is waar een beschaafd volk een ander zoo volkomen overwonnen heeft, dat niet alleen de hoofdstad ingenomen is, maar dat het land van hoeke te kante zoo veroverd is, dat niet meer zooiets kon plaats vinden, als er gebeurde te Lindley, waar de Yeomanry gevangen genomen werden, te Roodewal, Dewetsdorp, Vlakfontein, Tafelkop (distr. Vrede) met het Damant's Horse, Tweefontein, en tal van andere plaatsen, om niet te spreken van de vele roemrijke slagen, sedert de zoogenoemde annexatie, in de Zuid-Afrikaansche Republiek, alwaar, pas vóór het sluiten van den vrede het zegel gedrukt werd op onze overwinningen door de verpletterende nederlaag, door Gen. De la Rey toegediend aan Lord Methuen, en het ten eenemale getoond werd, dat Engeland het waarlijk niet ernstig gemeend had, toen het ons als Guerilla's bestempelde. |
|