De strijd tusschen Boer en Brit. De herinnering van den Boeren-generaal
(1902)–C.R. De Wet– Auteursrecht onbekendC.R. De Wet, De strijd tusschen Boer en Brit. De herinnering van den Boeren-generaal. Höveker & Wormser, Amsterdam / Pretoria 1902
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: HOTZ 1599
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de eerste druk van De strijd tusschen Boer en Brit. De herinnering van den Boeren-generaal van C.R. De Wet uit 1902.
redactionele ingrepen
p. 168: ocncentreerde → concentreerde, ‘Het gevolg was dat een groote sterkte van Engelschen concentreerde en oprukte naar dit dorp.’
p. 475: nootverwijzingsnummer ‘1’ heeft geen bijbehorende noottekst. In deze digitale editie is het nootverwijzingsnummer behouden.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. IV, VI, X, XII, 390, 392 en 402) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina ongenummerd (p. I)]
C.R. DE WET.
DE STRIJD TUSSCHEN BOER EN BRIT.
[pagina ongenummerd (p. III)]
DE STRIJD TUSSCHEN BOER EN BRIT.
DE HERINNERING
VAN
DEN BOEREN-GENERAAL
C.R. DE WET.
BOEKHANDEL
AMSTERDAM. voorheen PRETORIA.
HÖVEKER & WORMSER.
1902.
[pagina ongenummerd (p. VII)]
INHOUD.
I. | ||
DE STRIJD TUSSCHEN BOER EN BRIT. | ||
Bldz. | ||
I. | Ik ga op Commando als privaat burger | 1 |
II. | Nicholson Nek. | 13 |
III. | Ladysmith wordt belegerd | 21 |
IV. | Ik word als vechtgeneraal aangesteld. | 28 |
V. | Lord Roberts en zijn overweldigende overmacht | 33 |
VI. | Paardenberg | 52 |
VII. | De wilde vlucht van Poplar Grove | 66 |
VIII. | Aan de burgers wordt verlof gegeven een wijle naar huis te gaan | 78 |
IX. | Sannaspost | 88 |
X. | Vierhonderdzeventig Engelschen bij Reddersburg gevangen genomen | 104 |
XI. | Een mislukte belegering | 114 |
XII. | De Engelschen gaan als een groote stroom over het land | 122 |
XIII. | Onze getalsterkte einde Mei 1900 | 134 |
XIV. | Roodewal. | 140 |
[pagina ongenummerd (p. VIII)]
Bladz. | ||
---|---|---|
XV. | Ik maak met Lord Kitchener kennis | 153 |
XVI. | Bethlehem door de Engelschen ingenomen | 166 |
XVII. | Waarom ik met den President uit Slabbertsnek ging, en iets over de overgave van Prinsloo | 176 |
XVIII. | Ik moet voor groote troepenmachten uit tot in de Transvaal wijken | 182 |
XIX. | Ik keer met een kleine macht naar den Vrijstaat terug | 198 |
XX. | Het wederwapenen van burgers, die den eed van neutraliteit gezworen hadden | 212 |
XXI. | Onheilen te Frederikstad en te Bothaville | 217 |
XXII. | Ik trek zuidwaarts voort met het doel om in de Kaapkolonie een inval te doen en neem Dewetsdorp in | 232 |
XXIII. | Mislukking van mijn plan om in de Kaapkolonie te trekken | 244 |
XXIV. | Waarin men iets over den oorlog tegen de vrouwen vindt | 258 |
XXV. | Mijn tweede poging om een inval in de Kaapkolonie te doen | 264 |
XXVI. | Ik ben dankbaar, dat de avondschaduwen telkens vallen | 281 |
XXVII. | Waren wij Guerilla's? | 291 |
XXVIII. | Onderhandeling met de Engelschen. Gevechten te Graspan nabij Reitz | 294 |
XXIX. | Conferentie met de Transvaalasche Regeering. De nauwe ontkoming van President Steyn | 308 |
XXX. | De laatste Proclamatie van Engeland | 313 |
XXXI. | Iets over de Blokhuizen en de Nachtelijke aanvallen der Engelschen | 326 |
XXXII. | Ik breng een Commando van zevenhonderd man bijeen | 333 |
[pagina ongenummerd (p. IX)]
Bladz. | ||
---|---|---|
XXXIII. | Het Engelsche kamp te Tweefontein ingenomen | 340 |
XXXIV. | Ik moet door een blokhuislijn en door een kordon van 60.000 troepen | 351 |
XXXV. | Ik vergezel President Steyn naar de Zuid-Afrikaansche Republiek | 363 |
XXXVI. | Vredesonderhandelingen | 371 |
XXXVII. | Het besluit van de volksvertegenwoordigers. Einde van den Oorlog. | 383 |
II. | ||
AANHANGSEL. | ||
Correspondentie | 391 | |
Notulen | 401 |