Gedichten
(2001)–Jacob Westerbaen– Auteursrechtelijk beschermdNog een catechesatie of enige vragen en antwoorden, dienende tot onderwijzinge van de eenvoudigeaant.Vr.
Was niet mijnheer de prins stadhouder van de Staten
van Holland, toen hij daar veel oude magistraten
de zak gaf?
Ant.
Ja.
Vr.
Waar kwam hem dan die macht vandaan?
Ant.
De Staten-Generaal die hadden 't zo verstaan.
Vr.
5[regelnummer]
Maar, zegt eens, hadden die in Holland wat te zeggen?
Ant.
Zoveel als gij of ik waar de Graubünders leggen.
Vr.
Wat heeft de advocaat van Holland omgebracht?
Ant.
Der godsgeleerden haat en zucht tot meerder macht.
Vr.
Wat reden was er dat zij deze man zo haten?
Ant.
10[regelnummer]
Hij wild' haar in de kerk het hoog gezag niet laten.
Vr.
Wat hadden Hogerbeets en Grotius gedaan?
Ant.
Het recht van 't land en van haar steden voorgestaan.
Vr.
Deên zij dat buiten last van hare principalen?
Ant.
Daarover heeft men haar nooit kunnen achterhalen.
Vr.
15[regelnummer]
Heeft men de heren, die zij dienden, iets gedaan?
| |
[pagina 91]
| |
Ant.
Men zette z' af en liet haar onbeschadigd gaan.
Vr.
Ging dan de meester vrij, en moest de dienaar lijden?
Ant.
In tijden van geweld staat billijkheid ter zijden.
Vr.
Toen Grotius zich weer in 't land begeven had
20[regelnummer]
en zocht te wonen vrij in d' een of d' ander stad,
wat deed 't hem dat hij geen landwinning heeft verworven?
Ant.
Veel rechters waren dood maar nog niet uitgestorven.
Vr.
Waarom verzocht hij dat?
Ant.
Hij meende dat hij most
zijn vaderland voldoen, en zien eerst of hij kost
25[regelnummer]
daar vrij en veilig als een stille burger leven,
eer hij zich in de dienst van vreemden ging begeven.
Vr.
Waarom was hij bezwaard in and're dienst te gaan?
Ant.
Omdat hij daar misschien zou moeten doen of raên
iets dat tot nadeel van zijn land zou strekken mogen.
Vr.
30[regelnummer]
Wat heeft de magistraat van Amsterdam bewogen
zijn zoon te vorderen tot raadsman van haar stad?
Ant.
De vrome inborst, die hij van zijn vader had,
die Hollands wettige regering heeft verdedigd,
waaraan hij zich vanouds verplicht hield en geëdigd.
Vr.
35[regelnummer]
Heeft men dat boek niet voor een lasterschrift verklaard
en de auteur aan lijf en goed te straffen waard?
Ant.
Dat was toen Holland nog stak in de page-kleren:
nu is 't een dier kleinood voor die het land regeren,
een wisse leid-ster voor de stuurlui van ons schip,
40[regelnummer]
dat God beware voor een zorgelijke klip!
|
|