Gedichten
(2001)–Jacob Westerbaen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
Nog wat voor Fijn de Geusaant.‘Is Barnevelt weer uit het graf verrezen?’
roept Fijn de Geus, ‘ik heb ervan gelezen,
en dat het weer met de regering gaat
gelijk het deed toen hij zat in de raad!’
5[regelnummer]
Nee, Fijn: hij rust, maar zal weerom verrijzen
ten jongste daag', als God zijn zaak zal wijzen
en nemen wraak van zijn onschuldig bloed,
waar klein en groot ten oordeel komen moet.
Hij had gevolgd de last der Heren Staten
10[regelnummer]
die wettelijk aan 't roer van Holland zaten,
en 't recht bewaard dat het vanouds bezat,
maar, zijnde door de prins bij 't hoofd gevat,
zijn meesters van de stuurplecht afgesmeten;
een nieuwe hoop in haarlui plaats gezeten,
15[regelnummer]
had het geweld zich meester hier gemaakt;
maar mettertijd is 't overboord geraakt,
waardoor de staat haar vrijheid heeft bekomen
en weer haar oude en rechte plooi genomen.
Zo 't nu dan weer met de regering gaat
20[regelnummer]
gelijk het deed toen hij zat in de raad,
zo denkt: het recht raakt nu of dan weer boven,
de waarheid is niet wel heel uit te doven.
En meent gij dat gij nu de mond en neus
niet vrij en hebt en zo voortaan de geus
25[regelnummer]
niet spelen mocht als in voorgaande tijden,
zo hoort eens Fijn: gij waart nooit wel te rijden
dan onder dwang van kappeson, of iet
dat u de toom niet al te vrij en liet.
Gij zijt gewend te vallen door de stengen,
30[regelnummer]
en wil men u het hoofd wel in doen brengen
hebt gij van doen een mondstuk dat wat dwingt,
een teugel, dat gij niet te hoog en springt.
| |
[pagina 90]
| |
Maar evenwel en hebt gij niet te klagen,
zoekt maar uw God en heren te behagen
35[regelnummer]
en zijt gerust, gij hebt de kerk alleen,
erkent daar maar 't gezag der overheên
en let op 't wit en 't oogmerk uwer heren:
zij zoeken 't al ten besten te regeren,
de vrijheid en 's lands rechten voor te staan
40[regelnummer]
tot nut en rust van ieder onderdaan.
Wilt u maar tot gehoorzaamheid begeven,
geust properlijk; 't geschut van Sinte Steven,
daar gij weleer u vrij wat op verliet,
dat geldt niet waar men met blauw' erwten schiet.
|
|