| |
| |
| |
Toelichting
De verhuizing van Cupido 9
Voor het eerst verschenen in Minne-dichten, ed. 1624
Het burleske openingsgedicht van Westerbaens Gedichten speelt grotendeels op de Olympus, woonplaats van de klassieke goden. Eris, de twistgodin, weet een feestje grondig te verstoren. Oud zeer wordt opgerakeld: Jupiters ontrouw aan Juno, het overspel van Mars en Venus. Juno en Venus, Vulcanus en Mars vliegen elkaar in de haren. Uiteindelijk zal Cupido de schuld krijgen van alle onmin, waarna hij naar Den Haag verhuist. In het gedicht wordt de spot gedreven met de klassieke goden door ze uitermate aards te laten spreken en handelen.
2 straks meteen; 4 gerekend bedolven; 7 geen deeg niet pluis; dat het honden zou dat er ruzie zou komen; 8 liet...mouw liet zich al kennen; 9 omhoog...trekken naar het hoofd steeg; 11 Bacchus...stal Bacchus, de god van de wijn, hen van het verstand beroofde; 12 't werd...mal werd het een gekkenhuis; 14 smoren doven; 17 vlagen aanvallen; 21 lang langgeleden; 25 lijden verdragen; 26 Jupijn Jupiter, de oppergod; 32 Jovis' meeuw Jupiters weduwe; 39 genomen in de zin het in mijn hoofd gehaald; 40 echte-min echtelijke liefde; 42 loopt ontloopt; 43 toeleit toewijst; 44 slecht onaanzienlijk; 45 Saturn Saturnus was de vader van de Olympische goden; 47 zou het...doen zou evengoed voldoen; 50 Cytheree Venus; de gulden appel de gouden twistappel, bestemd voor de mooiste godin (de herder Paris besliste dat Venus de mooiste was en niet Juno of Athene) 51 wees een boer werd uitgesproken door ‘een boer’, nl. Paris; 53 uit uwe woorden er buiten; 54 aan de hals op uw nek; 57 mee...strijken mee vandoor ging; 58 houdt uw buik houdt jullie buik vast (van het lachen); 61 Uw man...halen
| |
| |
Paris was door Jupiter aangewezen om de mooiste godin te kiezen; 62 verkortet benadeeld; 63 hang ze noch eens op stel de appel opnieuw als prijs ter beschikking; tot uw en Pallas' spijtJuno en Pallas Athene zullen nl. weer verliezen; 64 Momus god van de spot en kritiek; 66 slechte kwant eenvoudige ziel; 67 twee horens op zijn kop nl. als teken van bedrogen echtgenoot of ‘hoorndrager’ (Vulcanus is een ‘gehoornde’, aangezien zijn vrouw Venus met Mars was vreemdgegaan); 68 Wat...beginnen Waar ben ik toch aan begonnen; 73 u...toegewezen in uw voordeel beslist; 77 gedrogen gedragen; 79 wat gemeen al te vrij; 83 op 't bed... zag Apollo, de zonnegod, had Vulcanus verteld over het overspel van zijn vrouw Venus. Vulcanus smeedde een net dat hij boven zijn bed hing, ving de overspeligen en haalde de andere goden erbij, die smakelijk moesten lachen; 84 in uwe darmen in lijfelijk geweld; 87 het hersenbekkeneel de hersenpan; 88 het is noch tijd het kan alsnog; 90 Pyragmon knecht van Vulcanus; 92 Brontes, Steropes knechten van Vulcanus; 93 Lemnos eiland in de Middellandse Zee waar Vulcanus en zijn Cyclopen hun werkplaatsen zouden hebben; 96 wakker onverschrokken; 100 Staat...rollen Ben je doorgedraaid; 105 staat lot; 108 van Jupiter...uitgestoten Jupiter had Vulcanus ooit van de Olympus gegooid; 109 van...verschoten van een duivel was geschrokken (en daardoor een lelijk kind had gebaard); 112 wakker op haar koten stevig op haar benen; 120 bolle mollige; 131 Waaigat zee-engte bij Nova Zembla; 132
overdragen verklikken; 136 dingen pleiten; 138 fluks...zin ik heb de Olympus zo ontruimd, als ik dat zou willen. 146 't huisje... roeren stampij maakt; 147 treeft rooster (net als de tang en de schop horend bij de haard); 149 vatten naar grijpen; 150 razen rinkelen; 159 begaat aanricht; 160 rechte middel juiste oplossing; 161 Liefde Cupido; ruimt ontruimt, verlaat; 164 bespiên bespeuren; 165 merken gadeslaan; 166 bultig aarde-vak heuvelige land- | |
| |
schap; 167 drijft vast zweeft snel; 168 doorwandelt afspeurt; 169 lustig vlek aangenaam oord; 170 't ongestuime...golven de onstuimige Noordzee; 171 Hof het Hof van Holland, provinciaal gerechtshof; drijft behandelt; 174 doet...open vertoont zich zo fraai; 178 scheren afvliegen; 179 snuffelt overal kijkt overal rond; 181 wakker; waakzaam; gekrulde kop krullebol; 182 op open; 190 mijne moeder Venus; 192 hou het blijf; 193 eer lange tijd binnen afzienbare tijd; 194 acht ik niet acht ik niets waard.
| |
Het achtste kusje van Janus Secundus 15
Minne-dichten, ed. 1633
Vertaling uit de Basia (Kussen) van de Haagse dichter Janus Secundus (1511-1536), waarvan de eerste editie postuum verscheen in 1541. De eerste Nederlandse vertaling, geschreven rond 1580 door Janus Dousa en Jan van Hout, bleef ongepubliceerd. In de zeventiende eeuw volgde een hele reeks vertalingen, waaronder die van Westerbaen.
Tijdens een tongzoen heeft Rosemond de dichter tot bloedens toe gebeten, en dat terwijl hij met zijn tong nota bene haar schoonheid tot aan de uiteinden van de aarde bekend heeft gemaakt. Rosemond maakt misbruik van de kennis dat hij haar, ondanks haar wrede gedrag, zal blijven aanbidden.
2 vervoeren uwe reden doen je verstand op hol slaan; 7 partje listje; 10 stijltjes puntjes; 13 Dit is ze nl. de tong; 16 dorst genaken durfde naderen; 19 gekruifde spruitjes gekrulde tipjes; 20 tuitjes vlechtjes; 22 valkenoogjes mooie donkere oogjes; 23 besnoeide boogjes elegante wenkbrauwtjes; 28 zonnepaarden in de klassieke mythologie wordt de zonnewagen van Helios door paarden langs de hemel getrokken; 30 van ons scheidt nl. bij zonsondergang; 36 mij bewegen geeft mijn emoties losmaakt; 42 dapper geducht; 52-54 Wat nemen...ons gemoed Hoe heersen de vrouwen over onze gevoelens.
| |
| |
| |
Het dertiende kusje van Janus Secundus 16
Minne-dichten, ed. 1624
De dichter was op sterven na dood en zag veerman Charon al naderen om zijn ziel naar het dodenrijk over te varen, toen Rosemond hem kuste. Hij herleefde en de veerman moest zonder lading terug - of toch niet: de oude ziel van de dichter ging mee. In plaats daarvan vervult de ziel van Rosemond hem nu, alleen met haar kan hij leven, met haar moet hij sterven.
1 afgesloft versleten; 8 azen voeden; 11 grage gretige; 16 deed rippen in beweging bracht; 21 mis vergis me; 33 voê voede.
| |
Het veertiende kusje van Janus Secundus 18
Gedichten, ed. 1657
De dichter zegt niet meer te willen zoenen, omdat hij toch niet verder mag gaan dan dat. Als Rosemond hem daarop wil verlaten, trekt hij zijn woorden snel in.
6 laffe flauwe; 15 sabelbontje kostbaar zwart marterbont.
| |
Droom 18
Minne-dichten, ed. 1624
De dichter droomt dat Rosemond, die anders zo hardvochtig is, zijn liefde wil beantwoorden. Bij het ontwaken vervliegt zijn droom.
5 klagen beklagen; 13 koraal nl. de rode lippen; zeilsteen magneetsteen; 15 op open; 25 grepen listen; 27 laas helaas; vaak slaap; daarnaar toen.
| |
Klinkdicht 19
Minne-dichten, ed. 1624
In dit sonnet trekt de dichter een vergelijking tussen een schipper en hemzelf als minnaar: zoals de schipper op zee altijd
| |
| |
zijn weg vindt met behulp van kompas en zandloper, zo weet hij altijd zijn geliefde te vinden. Hij daagt Rosemond uit de proef op de som te nemen. In petrarkistische liefdespoëzie maakte men graag gebruik van beelden uit de zeevaart.
5 streek koers; 7 't getij de tijd; glas zandloper; 10 strekt mij voor dient mij tot.
| |
Minnelied. wanneer een roosje zoet 20
Minne-dichten, ed. 1624
Je moet een bloem plukken voor zij verlept en zo is het ook met de meisjes, aldus dit lied. Voor wie te lang wacht zal de liefde geen vrucht dragen. Westerbaen denkt hier duidelijk aan het ouderschap, nog niet wetend dat zijn latere huwelijk met de oudere Anna Weytsen kinderloos zal blijven.
11 leit ligt; 12 eêl edel; 19 rekje korte tijd van leven; 21 roempje glorie; 22 vast stellig; 26 bolle mollige; 27-28 lonkjes en pronkjes verleidelijke blikken; 33 lodderoogjes vriendelijke oogjes; 35 dient raakt; 41 aêrs anders; 45 Wel Juist; 52 doorloopt...vlijt snel voorbijgaat; 55 niet en draagt geen vrucht draagt; minder dan een mijt voor geen stuiver.
| |
Minnelied. zeg, schoonste, zal 't nog lange zijn 22
Minne-dichten, ed. 1624
De aanbedene van de dichter is koud als ijs en hard als staal. Zelfs Venus en Cupido zouden, als ze dat hadden gewild, niets kunnen beginnen en daarom smeekt de dichter de dood om hem te komen bevrijden uit zijn lijden.
1 lange zijn lang duren; 4 van lid...verdwijnen volledig wegkwijnen; 9 Min Cupido; 12 vervrozen bevroren; 14 god der vonken Vulcanus, de smid van de goden; 19 Noorder Zee Noordelijke IJszee; 20 vinnen vinden; 27 haast snel.
| |
| |
| |
Boerenvrijage op de Haagse kermis 23
Minne-dichten, ed. 1624
Komisch lied in Hollands boerendialect. Krelis probeert Haasje voor zich te winnen op de Haagse kermis. Met heel zijn lichaam hoort hij haar toe; hij zou niet willen ruilen met hoge heren, zelfs niet met prins Maurits. Geld heeft hij genoeg - goed weggestopt. Hij wil Haasje meetronen naar zijn gezelschap om te laten zien wat hij waard is, maar eerst moet hij nog hoognodig zijn blaas legen. Het schrijven van liedjes in dialect was populair geworden door de ‘boertige’ liederen van Bredero (1585-1618). De belangrijkste klankverandering waar de lezer op bedacht moet zijn, is de ie voor ee (ien, bienen); verder brangt voor brandt, ongs voor ons en men voor mijn.
10 geerje begeer je; 14 wing wijn; 17 graaf Mouris Maurits, graaf van Nassau (1567-1625); sing zijn; 23 be-gat bij god; 24 meuk van ien schat opgepot geldbedrag; 25 knoppeldok dichtgeknoopte doek; 27 sen leven en von van zijn leven zou kunnen vinden; 30 op renten esteld tegen rente uitgezet; 39 Jan Achterlam Jan Doedel; koe lomperik; 40 langst kerel; 41 weits zwierig; 45 staat jensjes blijf even staan; 47 beuken lozen; 48-50 Ik selje...houwe staan Ik zal je bij je middel of van achter bij je schort vasthouden; 52 licht lucht op; 53 trouwen een mengelse kan me zetten aan een literkan.
| |
Onderwijzing voor de vrijers 25
Avond-school voor vryers en vrysters, 1665
Westerbaen heeft zeer veel vertaald, onder meer de Ars amatoria van Ovidius, waaruit dit een fragment is. Hij deed meer dan vertalen alleen: hij heeft de stof van deze liefdesleer toegepast op en uitgebreid naar zijn eigen tijd en plaats, dat wil zeggen het zeventiende-eeuwse Den Haag. In 1622 had Johan van Heems- | |
| |
kerk (1597-1656) al een vergelijkbare bewerking gemaakt, met als plaats van handeling Amsterdam. In het gekozen fragment, waarin Westerbaen zich overigens ver verwijdert van zijn brontekst, beschrijft hij hoe men tijdens de ijspret een vrijster kan zoeken, maar de beste plek blijft toch het theater.
2 weiden weilanden (die in de winter vaak blank stonden); 4 Wagenbrug bij wat nu nog de Wagenstraat heet; Zieken nog bestaande Haagse straat; 5 klepper paard; 6 pruist briest; 7 kalis arme kerel (nl. de voerman); 12 Zusterpolder polder in Delfland, ten zuiden van Den Haag; 13 Westerbeek versterkte buitenplaats ten zuiden van Den Haag, dichtbij Loosduinen; 14 kruist steek over; 16 schaapje onschuldig meisje; 17 een beurt verwacht in afwachting is van een ritje; 23 Forierster naam van een herberg; Romein Romein was een bekende waard in Rijswijk; 27 borstlap ‘warmhoudertje’; 28 snippen snijden; 34 licht verdroten snel gespeten; 37 lijden toestaan; 39 is zij...slag als zij daar het type voor is; 't salet de salon; 43 altemet af en toe; 44 wel gunstig gestemd; 47 doorspiên gade te slaan; 51 't Bos het Haagse Bos; Laan van Halewijn weg tussen Den Haag en Voorburg; 52 de Binckhorst buitenplaats ten zuidoosten van Den Haag; 55 waarnemen om 't gemak gemakshalve gebruik van maken; 57 Schouwburg van Baptist Jan Baptist van Fornenbergh (1624-1696/7) opende in 1660 aan de Denneweg de eerste Haagse schouwburg; waar de Fransen spelen Franse komedianten speelden behalve aan het hof ook wel in de rijschool en de kaatsbaan; 61 uit te kippen uit te zoeken; 62 happig gretig; weiden doen laten rusten; 67 lazuur hemelsblauwe halfedelsteen; 73 als men...spreken eerlijk gezegd.
| |
Op de prent waarop het vertrek van de koning 31
Verhael in forme, 1660
De Nederlands-Engelse betrekkingen waren gedurende de
| |
| |
zeventiende eeuw menigmaal een punt van zorg: de twee zeemachten sloten nu eens een verbond, dan weer waren ze in oorlog. In 1649 was de Engelse koning Karel i Stuart onthoofd door Cromwell, op beschuldiging van hoogverraad. Hierna volgde een periode van parlementaire regering, waarbij Cromwell het feitelijk voor het zeggen had. In deze periode viel de eerste Engelse zeeoorlog (1652-1654) met de Republiek. Cromwell overleed in 1658. In 1660 werd, tot vreugde van veel Nederlanders, de monarchie hersteld. Karel ii, de zoon van de vermoorde Engelse koning die tot dan in ballingschap op het vasteland verbleef, stak na een grootse ontvangst in Nederland en een kort verblijf in Den Haag, vanuit Scheveningen per schip over naar Engeland.
De politieke verhoudingen deden Westerbaen regelmatig naar de pen grijpen; in diverse pamfletten en dichtwerken gaf hij zijn mening. Dit gedicht, waarin het vertrek wordt beschreven, komt uit een fraai geïllustreerd boekwerk, Verhael in forme van journael van de reys ende 't vertoeven van [...] Carel de ii [...] in Hollandt. Het gedenkboek verscheen ook in het Frans en Engels.
3 voor dezen als tevoren; 4 averechts gebied verkeerd bestuur (nl. door Cromwell); 5 de bloedvlag waaien liet kwam oorlogvoeren; 8 kronen Karel ii was koning van Engeland, Schotland en Ierland; 14 Leeuw de Hollandse leeuw; 16 een wijl voorheen kort daarvoor; 20 landzaat ingezetene; 26 in 't geweer in wapenrusting; 33 De grove stukken spelen De kanonnen bulderen; 36 zang... kelen nl. met geweerschoten; 38 bootsman zeeman.
| |
Morgenwekker voor de Nederlanders 32
De morgen-wecker, 1665
Het Nederlands enthousiasme voor het herstel van Karel ii (zie het vorige gedicht) bekoelde snel. Engeland betoonde zich
| |
| |
een onbetrouwbare bondgenoot, het dwarsboomde de Hollandse zeehandel zoveel als mogelijk, ondanks een in 1662 gesloten verdrag. De spanningen liepen op en in maart 1665 verklaarde Engeland Nederland de oorlog. In de Morgenwekker, als los vlugschrift verspreid, uit Westerbaen zijn teleurstelling. Hij brengt de gulle ontvangst die Karel hier in 1660 voor zijn overtocht genoot in herinnering. Deze vriendschap bleek echter van één kant te komen. Westerbaen roept de Nederlanders op zich krachtig tegen de Engelsen te weren.
1 toen...ontboôn in 1660 werd Karel ii op de Engelse troon geroepen; 2 zijn ballingschap Karel ii had met zijn hofhouding vele jaren door Europa gezworven; 3 zijn vader Karel i, onthoofd in 1649; 27 hoe...verkeerd hoe anders staan de zaken nu; 31 bescheid verstand; 36 schepen van gelei geleischepen, oorlogsbodems die de koopvaarders beschermden; 37 eerschot saluutschot; 38 de laag de volle laag, een salvo van het scheepsgeschut; leggen z'in ons lenden vuren op onze flanken; 40 Brakel Pieter van Brakel, Nederlands vlootvoogd die in 1664 sneuvelde bij de Engelse overval door Sir Thomas Allin op een Nederlandse vloot voor de Baai van Cadix; 41 't Eng het Nauw van Calais; 43 doen ze voorts ontlaên laten ze vervolgens uitladen; 44 overstappen achterwege laten; 52 honden scheldnaam voor de Engelsen, vgl. ‘Dogs’ in vs. 56; bassen blaffen; 54 lang allang; 56 Dogs scheldnaam voor de Engelsen; 57 enigheid eensgezindheid; 58 onze Heren de Nederlandse regenten, de Statenleden; het Gemenebest de Republiek; 60 die hoek... raken deze moeilijkheid mogen overwinnen; 61 zeekastelen oorlogsschepen; 65 toerusting van bijzond're uitrusting van schepen door particuliere avonturiers, kapers; 67 het gemene land de staat; 68 voor een hel een roof voor de poorten van de hel zijn buit; 69 zijn gemoed moedig zijn; 70 aan de dans nl. het gevecht; 71 vlamt aast, is gebeten; 72 want
| |
| |
scheepsgetouw; 73 gij de Nederlanders; 74 Hij God; 78 niet min niet minder machtig; verduren weerstaan; 83 onlijdelijk gebied ondraaglijke heerschappij; 88 die nergens...passen die nergens rekening mee houden.
| |
Aanspraak aan Londen, uit mijn Latijn vertaald 36
Op den tweeden en derden Zee-tocht van 's Lands vloot, 1666
Op 2 september 1666 brak ‘the Great Fire of London’ uit, een brand die dagen zou woeden en een groot deel van de stad in de as legde. Veel Nederlanders zagen in deze ramp de hand van God, die zo hun vijand strafte voor zijn oorlogszucht en zijn wreedheden. Westerbaens gedicht is in vergelijking met andere verzen op deze gebeurtenis niet erg hardvochtig. Hij blijft hameren op de noodzaak van vrede.
1 Voor dezen Londen werd begin 1666 getroffen door de pest; 5 tempelen kerken; 8 gezegen neergezakt; 19 waarmee datgene waarmee; 25 spel ik u voorheen voorspel ik u; 26 leuren bedrog.
| |
Drinklied 39
Minne-dichten, ed. 1624
Een lied over de gevolgen van alcohol: drinkers worden lawaaiig, sommigen gaan in verzen spreken, anderen willen vrijen. Het lied is te vinden in verschillende edities van de Minne-dichten (1624, 1633 en 1644), maar het ontbreekt in de verzamelde Gedichten.
1 Bacchus god van de wijn; 8 zinnenslot de hersens; 11 Straks Meteen; 13 rondeelt declameert rondelen (een versvorm met veel rijm en herhaling); snurkt davert; 16 lijmen flirten; 20 spinnerok spoel, werktuig om met de hand te spinnen; 21 bezemstok spinnerok en bezemstok zijn hier seksueel getinte metaforen: dronkaards willen zich overgeven aan lichamelijke uitspattingen; 22
| |
| |
viert ontziet (nl. door de hoed af te nemen, zich het vuur uit de schoenen te lopen); 24 wel gepepen heeft diep in het glaasje heeft gekeken; 27 komt er iemand als er iemand komt; 28 met een...laveren dronken aan waggelen; 30 houdt het...an heeft het op de meisjes voorzien; 31 nollen sollen; 32 konen vat wangen grijpt; 33 rabat brede halskraag; 34 lobbe kraag; sollen verkreuken; 35 grauw...ziet ontstemd of woedend bent; 41 beurt gebeurt.
| |
Aan mevrouw Petronella van Wassenaer 40
Ockenburgh, 1654, geschreven ca. 1646
Petronella van Wassenaer trouwde in 1646 met Adriaen van der Mijle, een kleinzoon van Oldenbarnevelt en neef van Westerbaens vrouw Anna Weytsen. Westerbaen ging zeer vriendschappelijk met het echtpaar om. Het versje dateert vermoedelijk nog van voor het huwelijk; in latere gedichten zal Westerbaen haar steeds als ‘mevrouw Van der Mijle’ aanspreken.
2 Arnhemse korst deegkorst (het is dus een zwijnenpastei); 5 gediend voorzien; 7 dat slechte bakhuis op die onschuldige kop open; 10 krieken van de broek kersen van het natte laagland; 11 uittarten naar de kroon steken; 11-12 koek...buren de vruchtenkoek, met het rijke fruit dat langs de Amstel groeit; 15 pijpt blaast; 17 past op ‘sjoho!’ niet let niet op kreten als ‘shoho’ (vort); 18 klap klepper; 19 schrap klaar; 20 spijt bullebak en molijk ondanks boeman en vogelverschrikker; 21 steentjes pitjes; lust zin heeft; 24 goed te maken waar te maken.
| |
Lof van de pekelharing 41
Minne-dichten, ed. 1633
Dit gedicht is een vertaling van een Latijns vers, geschreven door een verder onbekende Laurens. De tekst hing in het Theatrum Anatomicum van de Leidse universiteit; misschien heeft
| |
| |
Westerbaen hem daar gelezen, anders kende hij hem uit Marcus Zuerius Boxhorns Theatrum sive Hollandiae comitatus et urbinum nova descriptio (1632). De ‘Lof’ verscheen voor het eerst in de Minne-dichten van 1633, zonder vermelding dat het om een vertaling ging. Dat wordt wel duidelijk uit de beide edities van 1644; Westerbaen liet het gedicht weg uit zijn verzamelde werk. Westerbaens vertaling is afgebeeld op twee schilderijen van Joseph de Bray uit 1656 en 1657; deze Joseph de Bray, de zoon van Salomon de Bray en Westerbaens zuster Anna, was een volle neef van Jacob Westerbaen.
3 afgeslogen afgeslagen; 6 afgetogen afgetrokken; 7 het grom...gedaan het ingewand verwijderd; 13 daartoe daarenboven; stik snee; 15 toegekloven erbij gegeten; 17 triakel medicijn dat als wondermiddel gold; 20 sop bier (Haarlem, Breda en Delft waren bekende bierproducenten); 22 het gorgelgat de keel; 23 fiks sterk; 25 verzeeuwd misselijk; 28 catarren ontstekingen door verkoudheid; 29 uit de kop vanuit het hoofd (neus en keel); 33 orelof permissie; 39 beter is te pas er beter aan toe is.
| |
Op het neerstorten van mijn keukenschoorsteen 43
Hollands vloek aen het parlementsche Engeland, 1653
Burlesk gedicht waarin smulpaap Westerbaen een huiselijk ongemak aangrijpt om zijn passie voor een rijk voorziene dis te etaleren. Eelhart is vrijwel zeker een gefingeerde naam; het is onbekend wie Westerbaen op het oog had.
7 rond en stout ronduit; 11 wijl m'er omdat men er; ziedt kookt; 12 gaat draait; 14 eensjes...scharlaken ook maar rood worden (van schaamte); 15 't komt mij het overkomt mij; roe straf; 16 daartoe daaraan; 18 mij houden buiten schande ervoor zorgen dat ik mij niet hoef te schamen; 21 koning Aeolus, koning van de winden; 23 baren; golven; 25 van de band gelaten de vrije teugel gegeven;
| |
| |
27 't vlak de vlakte, open land; 28 golvenrak watervlakte; 29 steng mast; verschoonden ontzagen; 31 keukenschouw keukenschoorsteen; 38 rein...keuren zonder fouten weten; 40 van mij tast toetast; 42 stoutheid moed; 43 kort geweer kort wapen, mes; 44 te keer te lijf; 47 onbeschroomde borst onbezwaard gemoed; 48 varken in een korst varkenspastei; 50 kronen geweien; 51 een rusting dekt een harnas bedekt, nl. de korst van de pastei; 53 tarn' scheur; 56 krop hals; 60 een vulsel spant een vulling bevat; 64 vruchten van Korint krenten; 65 voorders verder; draf gang; 68 kapoen gesneden haantje; 69 fel boosaardig; 76 bevoorwaard gegarandeerd; 84 aangeteld uitbetaald; 86 moezen groentes; 89 kot hok; 90 schapenhot hangop uit schapenmelk; 95 abberdaan gezouten kabeljauw; 99 lost maak los; braks en winden drijfhonden en hazewinden; 103 klingen duinen; 104 lang...vrezen je hoeft niet bang te zijn dat het lang duurt; 109 hoog heuvelige landschap; 111 vlak vlakte, open land; 113 ree gereed; 114 Lee riviertje waaraan het dorp De Lier ligt; 115 pols en stok polsstok; 116 de Poel water tussen 's-Gravenzande en Monster; 't Olieblok stuk pachtland nabij 's-Gravenzande; 117 Monsterveld land nabij Monster; 118 Piers verspaarde hoeken kennelijk een stuk
land dat een zekere Pier bijeengespaard had, een niet-geïdentificeerde plek in het Westland; 122 ik versta mij [...] op ik ben een kenner van; 123 paên paden; 126 stomperd stommerd; 128 letterwijs handig; 129-130 't Zijn nu...paren Westerbaen was 28 jaar eerder, in 1625, met Anna Weytsen getrouwd en was buiten gaan wonen; 141 passen letten; 143 te leger gaat gaat slapen; 150 ontslopen van elkaar breken; 159 reên redenerin-gen; 164 nagebuur Neptuin buurman Neptunus, god van de zee; 165 sing'len lopend vissen met een sleepnet; zwinden ondiepe zeepoelen en geulen die achterblijven bij eb; 166 't want is reê het net is klaar; 't ontwinden neer te laten; 167 zo zooitje, maaltje vis; 168 banken visbanken; 169 visben vis- | |
| |
mand; 170 Ter Hei Ter Heide, zeedorp onder Den Haag; 172 de keur het beste; 174 die zonder dit of dat is waarop niets is aan te merken; 175 't fleurtje het beste; 176 in stee in de stad; 177 Nies en Annen visvrouwen op de Haagse markt; het gaat vermoedelijk om historische figuren, dat geldt in elk geval voor Nies, die in meer Haagse teksten figureert; 178 Houdtje geld Geef niet te veel uit; herwaarts hierheen; 180 Dat is lever, dat is kuit Dit is topkwaliteit; 181 vodden rommel; florsjes slechte waar; 182 volk...borstjes verse, blanke vis - maar natuurlijk ook dubbelzinnig, zoals bijna alles wat de visvrouwen zeggen; 185 als een wrongel blank als gestremde melk; 186
hoekschol schol van de haak; ongel; reuzel; 189 stutten hinderen; 190 krimperd nog maar net gedode vis; 197 Daar het...opgaan Waar je je laatste cent aan zou besteden, maar ook: waar je je voor zou ontkleden; 198 mop sukkel (ook in de liefde); 199 pluis vers, maar ook: kuis; 203 kriel...gevreên viskorf en vismand worden hier (nl. op de markt in Den Haag) opgevreeën, opgehemeld; 204 met de maagdom heen er met de meest verse vis vandoor; 209 pos soort baars; 228 ziedt kookt; 234 ongestuime onstuimige; 236 maakten...kamp maakt dat we quitte staan.
| |
Aan mijnheer N.N. die mij genodigd had op de harst van 't varken 50
Gedichten, 1672
Westerbaen meldt dat hij niet bij een maaltijd kan zijn waar een varken zal worden opgediend. Het varken in kwestie wordt beschreven alsof het een overleden persoon betreft, met een testament en een erfenis. De identiteit van N.N. is onbekend.
Titel: harst ribstuk; 5 belet verhinderd; 10 niet dies te min daarom niettemin; 15 codicillen bijvoegsels bij een testament; 17 beuling worst; stik; stuk; 22 lij kan lijden; 24 op een visje wezen te gast zijn voor een vismaaltijd.
| |
| |
| |
Vloek tegen de vlooien 51
Gedichten, ed. 1657)
Burlesk gedicht over een onrustige nacht. Westerbaen wordt tijdens een verblijf in een herberg geplaagd door vlooien: beestjes die totaal geen oor blijken te hebben voor zijn toch zo redelijke vermaningen...
8 geraakt...slag komt hier aan zijn trekken; 10 verkeren verkeren met gezelschap; 11 hok kaartspel; lanterlu kaartspel; 12 flus aanstonds; 20 lijden verdragen; rad wiel; 21 Een van de jufferdieren Een dienster in de herberg; 23 geruimd afgestaan; 27 komen mij te keer gaan mij te lijf; 28 geweer wapentuig; 36 punten steekwapens; 37 valt op valt aan op; 43 moei; tante; 45 de bek te breken te vermorzelen; 46 die...doorkeken; de deken, die als ze grondig werd nagezien; 49 u niet...verstrekken de vlooien geen gelegenheid zou bieden; 50 te vertrekken zich schuil te houden; 61 vergeven; vergiftigen; 63 van een lekk're beet een smakelijk hapje; 64 wrang en wreed onsmakelijk en taai; 66 juffermemmen meisjesborsten; 68 murw zacht; 75 te lavei op voedseljacht; 76 gore wei slechte plaats; 78 âren aderen; 81 lijden toestaan; 84 voeg...partij stel mij niet beschikbaar als tegenstander; 89 geef...beste geef mij vervolgens over.
| |
Aan juffrouw A.G. toen ik wat aspergeplanten aan haar zond 53
Gedichten, ed. 1657
Er moet een levendige ruilhandel in gewassen geweest zijn tussen de diverse bezitters van buitenhuizen: Westerbaen schreef vele gedichten ter begeleiding van zendingen planten. In dit vers over bemesting koketteert hij met de grenzen van de welvoeglijkheid.
2 wat beddens enige plantbedden; 3 of af; 4 des daarom; vereren
| |
| |
schenken; 8 recht en reden vanzelfsprekend; 18-19 Daar is niet...ontsnoept Er is geen koeienmest voor de tuin, de ‘smeer’ mag niet aan de roggeakker worden ontnomen; 20 zo ziet het af behelp u dan.
| |
De wilde jacht (zoals men die noemt) op de konijnen 54
Gedichten, ed. 1657, geschreven 1656
Westerbaens grootste passie was ongetwijfeld de jacht op klein wild. Hij schrijft daar veel over en in alle toonaarden: als kenner die de lezer deelgenoot maakt van zijn techniek, als lekkerbek die zich verheugt op de buit, als schuldbewuste echtgenoot die zijn vrouw voor dagen dauw alleen laat, en als humorist. Hier doet hij verslag van een grote jachtpartij onder leiding van de dijkgraaf alsof het een veldslag betrof, met de konijnen als tegenstander. Na de eigenlijke jacht volgt nog een tweede veldslag, aan tafel, waar nieuwe tegenstanders wachten: gebraden schaap en gans en vele flessen wijn.
Titel: gorzen buitendijks land; 3 buitenboord oever; lekken likken; 6 gors buitendijks land; 7 d'overlopers nl. de konijnen uit de duinen; storen op te jagen; 8 ruigt struikgewas; rijs rijshout; 9 opslaan verjagen; 10 kwartier verblijfplaats; 12 beschreven opgeroepen; 8 op ontbiên ontbieden; 17 Des Daarom; compagnij afdeling; 18 rendez-vous afgesproken tijd en plaats; 21 loop toeloop; 24 gepresten en ook volontairen dienstplichtigen en vrijwilligers; 25 bus en roer geweer en pistool; 26 pols polsstok; graaf spade; 27 duinemeiers duinopzichters; 28 provoost bevelhebber; koddebeiers jachtopzieners; 30 rekel en spiljoen vechthond en spaniel; 31 doggen grote honden; basterdwinden bastaardhazewinden; 33 pionier voorhoedesoldaat; 34 barbier heelmeester; 36 bus en zalf de zalfpot; 39 in bataille in slagorde; 40 het gelde de canaille op het uit- | |
| |
schot af; 44 Straks Meteen; in 't kwartier gevallen de verblijfplaats binnengedrongen; 46 kwamen op de lucht kregen lucht van de konijnen; 50 von vond, bereikte; 53 verstoken verstopt; 55 kwartier genade; 63 gematst doodgeslagen; 65 mat moe; 70 des trok men af; daarom trok men zich terug; 81 overste veldheer (het gebraad wordt als een leger beschreven); 83 in volle
wapen in volle wapenrusting, dus opgediend in volle glorie; 85 te keer te lijf 86 snedig zakgeweer scherpe zakmessen; 89-90 grote zaal van officieren in de officiersmess (waar eten en bediening goed zijn); 91 plunje buit; 92 kloek bovenmate buitengewoon dapper; 94 van de Rijn nl. witte rijnwijn; 95 schermutseren schermutselen; 96 chargeren met kracht aanvallen; 97 ter neer gemaakt overrompeld; 98 afgeraakt ontkomen; 99 Duitsers nl. de flessen rijnwijn; 100 kanonneerden nl. de kurk lieten knallen; 101 fluit en 't pijpje fluit en pijp zijn, behalve instrumenten, ook glazen; 102 Spaanse ‘troupe de reserve’ nl. flessen rode wijn; 104 al mee de bek geveegd ook om zeep geholpen; 112 ree gereed; 114 had de...rijden reed voorop; 116 heerweg hoofdweg; 123 voorder overige; 131 sprokkelmaand februari.
| |
Aan de heer van Zuilichem 58
Gedichten, ed. 1657, geschreven 1652
Constantijn Huygens was kort na zijn huwelijk in 1627 met Suzanna van Baerle, zijn ‘Sterre’, begonnen aan een groot gedicht ‘Dagh-werck’. Na de dood van Suzanna in 1637 brak hij het af en maakte er alleen nog een slot aan. Het werk bleef lang onuitgegeven: pas in 1658 verscheen het in de Korenbloemen. Huygens heeft Westerbaen in 1652 een afschrift gestuurd. Westerbaen stuurde een Latijnse brief met commentaar en dit sonnet, waarin hij Huygens oproept het werk te publiceren.
Titel: de Heer van Zuilichem Constantijn Huygens; 3 't vierde schoft het laatste deel van de werkdag; 5 vast...dwaalde een gewo- | |
| |
ne ster of een planeet; 6 reên reden, wijze inhoud; 7 des daarom; geleên geleden, moeten dulden; 10 volmaken voltooien; puikstuk meesterstuk; 13 grage gretige.
| |
Aan mijnheer de oud-raadpensionaris Cats 59
Gedichten, ed. 1657, geschreven 1655
In 1655 verscheen Westerbaens psalmberijming. Hij zond een present-exemplaar naar Jacob Cats (1577-1660), die niet ver van Ockenburgh op het buiten Sorghvliet woonde. Volgens Westerbaens gedicht zagen de twee dichters elkaar weinig, de contacten lijken in elk geval veel schaarser geweest dan met Huygens. In het gedicht stelt Westerbaen dat beiden regeren als koning over hun buitenplaats en net als bij echte koningen verloopt het contact via bodes en geschenken. De psalmen zijn een koninklijk geschenk bij uitstek.
1 klingen duinen; 4 hoe...bij hoe komt het toch; 9 schoon ofschoon; 10 menig bloed veel bloedvergieten; 11 dat...wijken dat voor geen ander hoeft onder te doen; 20 gebiedenis beleefde groet; koninklijk geschenk de traditie wil dat de psalmen zijn geschreven door de bijbelse koning David.
| |
Aan de Heer van Zuilichem 60
Gedichten, ed. 1672, geschreven 1662
In 1655 had Westerbaen een vertaling gepubliceerd van het vierde boek van Vergilius' Aeneis onder de titel De verliefde Dido; de vertaling van het complete werk volgde in 1662. In dit gedicht tempert Westerbaen Huygens' lof op zijn vertaling.
4 slecht eenvoudig; 6 Duitse klerken Nederlandse geleerden; 11 ongelijk onrecht.
| |
| |
| |
Aan Lieven van Koppenol 60
Gedichten, ed. 1657
Nadat de Amsterdamse schoolmeester Lieven Willemsz van Koppenol (ca. 1599-ca. 1672) tijdelijk krankzinnig was geworden, moest hij een andere broodwinning zoeken. Hij legde zich toe op het schoonschrijven. In 1657 trok hij met een wagen, waarop een grote kist vol voorbeelden van zijn kalligrafie, door Holland en langs Den Haag. Hij bezocht onder meer Huygens, Cats en Westerbaen, die allemaal een of meer lofdichten schreven.
Titel: schrijfkunst schoonschrijverij, kalligrafie; 7 wederga gelijke; 8 naar ik het mij versta voorzover ik weet.
| |
Aan dezelfde 61
Gedichten, ed. 1657
4 die gij hebt in uw hand nl. de kunst van het kalligraferen; 6 past op bekommert zich over; 9 krimp van zenuwen zenuwkramp; vinger-jichten reumatische vingers; 10 kalk in kneukelen verkalkte gewrichten.
| |
Van een pastoor die op Driekoningen preekte 61
Gedichten, ed. 1657
Westerbaen heeft, net als Huygens, ook puntdichten geschreven, zij het in bescheidener aantallen. Huygens was niet gecharmeerd van deze versjes: hij vond ze ‘zoetsappig’, waarmee hij bedoelde niet puntig, niet beknopt genoeg. Westerbaen heeft, ook waar het zijn puntdichten betreft, duidelijk andere opvattingen dan Huygens: hij toont ook hier een voorkeur voor het verhalende en anekdotische.
7 brevier gebedenboek; 11 van nood nodig.
| |
| |
| |
Van een vrouw die door zinkingen gekweld werd 62
Gedichten, ed. 1657
1 zinkingen vochtontstekingen (die volgens de medische theorie van toen van boven naar beneden zonken in het lichaam), kwaaltjes.
| |
Over een dief 62
Gedichten, ed. 1657
2 om het zeerst zo snel mogelijk.
| |
Van een man die door zijn wijf van de trap gestoten was 62
Gedichten, ed. 1657
1 oneens die onenigheid had; snappen snauwen; 2 ontving een sukkeling kreeg een duw; 4 hoe menig dat er was hoeveel traptreden er waren; 8 had toch in mijn zin was toch van plan.
| |
Van een kwade griet 63
Gedichten, ed. 1657
4 in 't laatst op het eind; na lang te hakketeren na een lang twistgesprek; 5 naar hare kop naar haar zin, maar ook: hoofd; 7 Des Daarom; taljoren schotels.
| |
Van een kwaad wijf 63
Gedichten, ed. 1657
| |
Op een handstokje 63
Gedichten, ed. 1657
Toen de 71-jarige Johan van Oldenbarnevelt op 13 mei 1619 naar het schavot ging, steunde hij op een wandelstok. Die stok is
| |
| |
vooral bekend gebleven dankzij Vondels hekeldicht Het stockske van Joan van Oldenbarnevelt (1657). Uit Westerbaens puntdichtje blijkt dat hij in het bezit was van dit remonstrantse relikwie (overigens waren en zijn er meerdere stokjes in omloop); zijn versje verwijst naar dat van Vondel.
2 stijfde; ondersteunde; 4 naar het zand toe treên ter aarde storten; 8 lonen belonen.
| |
Op het ontkomen van de heer Hugo de Groot 64
Gedichten, ed. 1657
Hugo de Groot was na zijn arrestatie in 1618 en veroordeling in 1619 op 15 juni van dat laatste jaar overgebracht naar de staatsgevangenis, slot Loevestein. Hij verbleef daar bijna twee jaar. Op 22 maart 1621 ontsnapte hij in zijn boekenkist.
4 het fort de vesting; 6 de Huig...gelicht iemand de huig lichten betekent zowel iemand genezen van een ontsteking aan de huig, als iemand iets afhandig maken; verder is er hier natuurlijk het woordspel met huig en Huig de Groot.
| |
Aan Amaranthe op Maria-Lichtmis 64
Gedichten, ed. 1657
Dit gedicht, een uitnodiging aan ene Amaranthe uit Den Haag om naar Ockenburgh te komen, geeft een aardig beeld van het landleven dat Westerbaen leidde; men kan het beschouwen als een verkorte variant op het gedicht Ockenburgh. Wie er achter de naam Amaranthe schuilgaat is onbekend. Westerbaen was nogal van de dame in kwestie gecharmeerd, hij heeft in de jaren vijftig meer gedichten aan haar geschreven, zowel in het Nederlands als in het Frans; deze gedichten zijn opgenomen achter de eerste druk van Ockenburgh (1654).
Titel: Maria-Lichtmis feest van de reiniging van Maria, 2 fe- | |
| |
bruari; 2 korts spoedig; 3 Schuttertje het sterrenbeeld Boogschutter; 5 onthoudt ophoudt; stoven winterverblijven; 9 kluis cel; 10 moei bemoei; 11 Leliën Fransen (naar de lelies in het Franse wapen); 12 met Philips...vreê de vrede met Philips iv, gesloten in Munster in 1648, zal verbreken; 13 hoe...versproken hoe Oliver Cromwell, lord protector van Engeland, een verbond heeft gesloten; 16 uit de kap mag lopen zijn geloftes mag breken; 18 een kwaad een kwade vrouw; 20 besteden daar doorbrengen; 23 open helder; 29 greep inval; 32 gemard getalmd; 33 ontlaat wordt zachter; ruimt de strengen ontdoet zich van de banden; 34 krimper klager, ‘watje’; 36 laurieren de laurierkrans is het ereteken voor dichters; 38 zij; kant; 40 klingen duinen; 41 Vrouwendag Lichtmis; 42 dat haar...wij' zodat de priester ze kan zegenen; 44 met pak en zak met alles wat erbij hoort; 45 stookt port; 47 ruimen verlaten; 50 altemets nu en dan; 51 verluchten ontspannen; 52 weiden op waken over; 54 pers perzik; 56 Eva 's nichten vrouwen; grage gretige; 57 Eden de hof van Eden, het paradijs; 68 huik mouwloze, vanaf het hoofd gedragen mantel; voorschoot schort; 70 tabberd lange mantel; 75 bouwman boer; 76
kruipt en wruit golft en wuift; 86 mam speen; 89 drillen draaien; 91 Al is...patrijzen het jachtseizoen liep van Sint-Jacobsdag (25 juli) tot Maria Lichtmis; 93 al gaan...af al verliezen de kippen hun wintervet; gerijfgenot; 94 harst ribstuk; schijf platrond stuk vlees; 96 smakken gooien; 97 kaar mand om vis levend in te bewaren; 98 gespeend en klaar ontgrond en vers; 99 posje baarsachtige vis; 105 De Heer van Zuilichem Constantijn Huygens (1596-1687); bouwman Post Pieter Post (1608-1669), beroemd bouwmeester die onder meer betrokken was bij de bouw van Huygens' huis aan het Haagse Plein en Paleis Huis ten Bosch; 108 kooit houdt een eendenkooi; peren van oranje; oranjepeer, perensoort; 109 guldeling en aagt appelsoorten; 124 zel of sprokkelmaand februari.
| |
| |
| |
Aan juffrouw D.v.D. op een zoentje 68
Gedichten, ed. 1672
Weduwnaar Westerbaen heeft een juffrouw gezoend, maar zij is niet onverdeeld gelukkig met deze ‘duivelskus’.
1 sommen zoenen; 2 in kwaad...kommen een slechte naam te krijgen; 4 hield gij...af wilde u helemaal niets weten; 6 klakkebussen knalvuurwerk; 11 't En...gegaan Het was geen aanval; 15 te deun genaakt te nabij gekomen; 16 op uw zeer geraakt op uw gevoelige plek geraakt, gekwetst; 21 Dies Daarom; 24 verkort schade doet; 26 schoffierelijke beledigende.
| |
Aan dezelfde 69
Gedichten, ed. 1672
1 ligt het bij u klaar is het u duidelijk; 3 verstaan geleerd.
| |
Gelukwens aan mevrouw Van der Mijle 69
Gedichten, ed. 1657, geschreven 1649
De zeventiende-eeuwse poëzie bestaat voor een groot deel uit gelegenheidsverzen op allerhande, al dan niet persoonlijke zaken en voorvallen. Deze poëzie is vaak zeer stereotiep en daardoor minder boeiend. In de volgende vier gedichten weet Westerbaen dat gevaar, door een combinatie van persoonlijke inbreng, ironie en licht absurdisme, met succes te omzeilen - ondanks de huiselijke onderwerpen.
De geboortes en verjaardagen in het gezin van Adriaen van der Mijle vormen het onderwerp van de kleine reeks gedichten uit de jaren 1649-1651. Van der Mijle was een zoon van Cornelis van der Mijle en Oldenbarnevelts dochter Maria en dus een neef van Westerbaens vrouw Anna Weytsen. Adriaen van der Mijle was in 1646 voor de tweede maal getrouwd met Petronella van Wassenaer, die op 13 september 1649 het leven gaf aan een zoon.
| |
| |
Die geboorte is het onderwerp van het eerste gedicht, waarin Westerbaen de jonge moeder gelukwenst en de hoop uitspreekt op een goede toekomst voor het kind. Hij laat zich met plezier eens inschenken.
3 haar zoon Cupido; 7 vand aantrof; 12 het redelijke wensen wat men redelijkerwijs mag wensen; 13 Dies Daarom; 15 verhoed voorkomen; 26 ontmoet ontvangen; 27 mee zijn opgeleid ook zijn opgelegd; 29 op een nieuw opnieuw; 33 Hij zij een noorderster Laat hem als een poolster zijn; 34 Palinuur stuurman van Vergilius' schip en daarom ook: kundig staatsman; het harde brandt de zee kookt; 35 raad raadsman; ter hand paraat; 39 hipocras zoete, gekruide wijn (genoemd naar de arts Hippocrates) die werd geschonken bij feestelijke gelegenheden; 40 water...uit Helicon op de Helicon ontsprong de Hippocrene of hengstenbron, waaruit de dichters hun inspiratie dronken; de dichter ver-kiest de hipocras boven de Hippocrene, de wijn boven de kunst.
| |
Aan Cornelis van der Mijle 71
Gedichten, ed. 1657, geschreven 1650
Het gedicht is een vervolg op het vorige. Westerbaen borduurt voort op de verkieslijkheid van echte, aardse drank boven inspiratie die dichters zogenaamd drinken uit de bron op de Helicon. De voorkeur voor aards genot komt ditmaal niet van Westerbaen zelf, maar van de zes maanden oude zuigeling Cornelis van der Mijle, die de borst veel belangrijker vindt dan de poëzie van Vondel, Bredero of... Westerbaen.
2 ouderen en magen ouders en familie; 3 boom stamboom; 5 lage kleine; 6 mammen borsten; 12 het Heliconse nat water uit de bron op de Helicon, woonplaats van Apollo en de muzen, dus: inspiratie; 13 met meerder min bezeten vervuld van een grotere liefde, gepassioneerder; 16 haaltje slokje; 21 minne voedster; 22 Heer
| |
| |
van Velsen; Geeraert van Velsen, hoofdpersoon uit het gelijknamige treurspel (1613) van P.C. Hooft (1581-1647); 23 de voogd van 't Muiderslot P.C. Hooft; 24 buiten rot voor eeuwig; 27 Rommelsoo afdeling in de verzamelbundel Brabbeling (1612, 1614) van Roemer Visscher ( 1547-1620), hier ten onrechte toegeschreven aan G.A. Bredero (1585-1618); 31-32 lofzang...stelt Daniël Heinsius (1580-1655) schreef een Lof-sanck van Bacchus ( 1616), deze ‘held’, de god van de wijn, werd voorgesteld zittend op een okshoofd, dat is een wijnvat; 33 de Coridon van Leiden Johan van Heemskerk (1597-1656), auteur van de Inleydinghe tot het ontwerp van een Batavische Arcadia (1637), over een idyllische wagentocht van Den Haag naar Katwijk (waar de Oude Rijn in zee stroomt); Coridon is een typische herdersnaam; 37 Maechdenplichten Jacob Cats (1577-1660) publiceerde in 1618 Maechdenplicht; 38 lodderige lichten wulpse ogen; 39 geile Sephyra vrouw van Potifar die vergeefs trachtte de kuise Jozef te verleiden (Genesis 39), hoofdpersoon in Cats' Self-stryt (1620); 40 weermin liefdesbeantwoording; 41 ene van haar knechten nl. Jozef; 45 zijn mantel...handen Jozef vluchtte, met achterlating van zijn mantel; 47 gemeen algemeen; 48 weelderige wellustige; 49 het kostelijke mallen toespeling op Huygens' (1596-1687) Kostelick mal (1622), een hekeldicht over de mode; 50 het puikje...allen de beste onder de dichters, Huygens; 51 wandelrak wandelweg, nl. het Voorhout, beschreven in Huygens' Batava Tempe, dat is 't Voorhout (1622); 54
koninklijke koppen ook in Den Haag residerende vorsten vertoonden zich regelmatig op het Voorhout (vgl. Huygens, Voorhout, vss. 641-672); 57 meien lovertakken; 59 Stuarts en de Pals Elizabeth van Bohemen, zuster van de Engelse koning Karel i Stuart, en haar echtgenoot Frederik v van de Paltz hadden zich in 1621 als ballingen in Den Haag gevestigd; 60 de slag...hals Karel i Stuart werd in 1649 onthoofd; 72 acht en een
| |
| |
om negen uur begon het geflirt en gevrij volgens Huygens (Voorhout, vs. 548); 74-76 Kusjes [...] van de tweede Jan de Basia van Janus Secundus (1511-1536); 75-77 de man...afgekeken Jacob Westerbaen, die de Basia vertaalde en publiceerde in zijn Minne-dichten (1624); 78 Duits Nederlands; 82 pas precies; 85 uit de mond ronduit; 86 besteken feliciteren; 88 nauw op het nippertje; 90 nemen ontnemen; 93 Leden Afgelopen; 96 mij te vragen om mij te vragen; 97 beiden afwachten; 98 Phoebus Apollo, de zon; 99 Maagd het sterrenbeeld Maagd; 100 die...draagt die de graanoogst brengt; 101 Schalen het sterrenbeeld Weegschaal; 106 naar op; 107 roskam paardenhandelaar; 108 moêr het moederdier, de merrie; 109 de Valkenburgse velden de paardenmarkt in Valkenburg bij Leiden, gehouden op 13 september; 120 voorheen vooruit; 121 het afgaan zijner trappen het afdalen van de levenstrap, oud worden; 123 taart als men jarig was ‘gaf men zijn taart’; 127 de markt...Schouw de Valkenburgse paardenmarkt, bij het Haagse Schouw (niet ver van Leiden); 132 buiten reên geweken onredelijk; 140 houdt het met hou het bij.
| |
Aan mevrouw Van der Mijle, op de geboortedag 75
Gedichten, ed. 1657, geschreven 1650
Het is paardenmarkt in Valkenburg, een dorp tussen Leiden en Katwijk, en dat betekent: de eerste verjaardag van Keesje. Westerbaen herinnert diens moeder aan zijn ongeduld, toen hij het halfjaarsfeest had willen vieren - en dat ook gedaan kreeg, compleet met taart en drank.
1 uitpad monding; 5 't wapenhuis...Rome het wapenmagazijn van de keizer van het Heilige Roomse Rijk, waaronder Duitsland, dus: de Rijn die in Duitsland een krachtige rivier is; 8 keur van haar een keuze aan haarkleur; rap ravenzwart paard; vos roodbruin paard; 9 appelgrauw schimmelpaard; blessen blespaarden; kollen groot donker paard met witte bles; 10 snollen lichte- | |
| |
kooien; 14 het Schouw...Wassenaren het Haagse Schouw, overvaart over de Rijn bij Valkenburg, onder bestuur van de heren van Wassenaar; 27 dat ik besteek opdat ik bloemen geef; 30 rak periode; 35 weer- of hoendernat schapen- of kippenbouillon; 40 een blode koen een lafaard dapper; snijdt noch kerft nooit vecht; 41 wat...verborgen nl. zijn agressie; 44 slechte mans eenvoudige lieden; 47 verstremd stram geworden; 52 vroeg verkort; voortijdig afgesneden.
| |
Aan mevrouw Van der Mijle, voor de tweede keer kraamvrouw 77
Gedichten, ed. 1657, geschreven 1651
Het sluitstuk van de reeks. In dit vierde gedicht wordt Westerbaens wens uit het eerste gedicht bewaarheid: Keesje, die juist weer jarig is, heeft een broertje Jan. Andermaal drinkt Westerbaen een glas.
5 tot een profeet zie hierboven, Gelukwens, vs. 38 (Jan werd overigens niet binnen een jaar na Keesje geboren, maar twee jaar later); 6 passen regelen; 15 besteken bloemen of een geschenk geven; 16 leed het de tijd als de tijd het toestond; reis keer; 18 schiel'k schielijk, haastig; 21 's lands eendracht nadat Willem ii in 1650 een mislukte aanslag op Amsterdam had gepleegd en kort daarop was overleden, moest er orde in het land worden geschapen. Op initiatief van Holland belegde men in 1651 de Grote Vergadering, waarop men het landsbestuur opnieuw regelde. Het einde van de vergadering, precies op 13 september, dus op Keesjes verjaardag, werd groots gevierd; 24 een stoop...leken een beker extra vloeien.
| |
| |
| |
Op de overdenking en verklaring van het Onze Vader 81
Gedichten, ed. 1657, geschreven in ca. 1634
In 1634 verscheen in Den Haag, bij Westerbaens vaste uitgever Tongerloo, de Schriftuerlijcke overdenkingen ende verklaringhe over 't Vader Onse van predikant Johannes Wtenbogaert, een van de belangrijkste remonstrantse woordvoerders. Westerbaen gebruikt zijn lofdicht op dit werk om de rechtvaardigheid en eenvoudige, zuivere christelijke leer van Wtenbogaert af te zetten tegen het onrechtvaardige lot dat hem heeft getroffen, namelijk verbanning als gevolg van de kerkelijke twisten.
3 kniên gekrokt gebogen knieën; 4 ootmoedelijk nederig; 10 zijn gevolg zijn leerlingen (Matt. 5:1); tot een staal als een voorbeeld (Matt. 6:5-15); 12 verbreid...taal verbreid en uitgewerkt in het Nederlands; 16 uit...geest Wtenbogaert gebruikt voor zijn uitleg de woorden van de bijbel (zie titel); 17-19 des Heren...verklaard lees: Gods schepping en zijn plan met de mensheid, dat opnieuw werd bevestigd in het genadeverbond tussen Christus en de kerk; 21 u...ontnomen Wtenbogaert werd als gevolg van de twisten tussen remonstranten en contraremonstranten in 1619 uit zijn ambt gezet; 23 derenis deernis, medelijden; 30 nauwe grote; omzet omgeeft.
| |
Kracht des geloofs 82
Kracht des geloofs, 1648
In zijn jonge jaren was Joost van den Vondel (1587-1679) doopsgezind. Na een persoonlijke crisis in de jaren 1620-1623, die gepaard ging met een religieuze heroriëntatie, ontpopte hij zich tot woordvoerder en verdediger van de remonstranten, onder meer in een reeks felle hekeldichten. Ook al mag men Vondel daarom nog niet als remonstrant bestempelen - hij had zich wel
| |
| |
zeer verregaand met hun zaak vereenzelvigd. Rond 1640 veranderde Vondel andermaal van geloof en werd hij katholiek. In 1645 gaf hij een omvangrijk leerdicht uit, Altaergeheimenissen, waarin hij de katholieke eucharistie-leer verdedigde. In Kracht des geloofs valt Westerbaen de bekeerde Vondel, ooit medestrijder voor de remonstrantse zaak, op overtuigende wijze aan, royaal verwijzend naar diens hekeldichten. Het gedicht wordt algemeen als een van Westerbaens sterkste werken gezien.
3-4 het gilde...op Parnas de dichters die op de Parnassus (woonplaats van Apollo en de muzen) hun inspiratie halen; 5 heilig nat der hengstenbronne-stromen op de Parnassus ontsprong de Hippocrene of hengstenbron; wie hieruit dronk raakte geïnspireerd; 7 zuiv're rechtzinnige; 8 roskam berisper (een van Vondels hekeldichten is getiteld ‘Roskam’); vaders op de Doelen de vergaderde synode op de Dordtse Doelen; 9 't recht...verstoten de rechtzinnige predestinatieleer; 10 eenparig eendrachtig; 11 partij een van de partijen; 16 gekreten...plunderzielen uitgescholden voor Gomarus' plunderaars; verwijst naar Vondels ‘Amsterdamsche kakistorie’; 20 Menno 's slechte broeken de mennonieten, doopsgezinden; 21 keur voorkeur; 23 neuswijs juk der muggezifterijen waanwijsheid van de doopsgezinde scherpslijperij; 25 verworpen arminianen Vondel sloot zich pas rond 1620, na de synode van Dordrecht, aan bij de arminianen, toen zij al veroordeeld waren; 26 snoô socinianen snode ketters. De volgelingen van Socinus (overleden 1604) hadden een rationalistische geloofsbenadering: zij ontkenden o.a. de godheid van Christus en de kracht van de sacramenten; 28 dopers doopsgezinden; 't pausdom van Geneven het calvinisme; 29-30 die geen...waggelen die geen betrekking hebben op zaligheid van de mens en die de kern van het geloof niet raken; 34 heilige gedichten in 1630 mochten de remonstranten in Amsterdam weer een kerkgebouw in gebruik
| |
| |
nemen. Vondel schreef bij die gelegenheid enkele gedichten, o.a. ‘Inwying van den christen tempel t'Amsterdam’; 35 Papieren geld verwijst naar Vondels hekeldicht ‘Haec libertatis ergo, Papieren geld’; 36 kwam te keer ging te lijf; zuiv're geuzentempels orthodox-calvinistische kerken; 37 Blixemen...Roskams...Harpoenen titels van hekeldichten van Vondel; 38 te schrobben en te boenen ervan langs te geven; 42 voor...Doelen-statie goedgekeurd op de Dordtse synode; 44 Hollands voorspraak landsadvocaat Oldenbarnevelt; 50-56 voor Babels...armen in deze passage verwijst Westerbaen naar een voor de katholieke kerk zeer onvriendelijke passage in Vondels ‘Wtvaert en treur-dicht van Henricus de Groote’ (1610), door Westerbaen opgenomen als bijlage bij de Kracht des geloofs; 52 Zevenbergen Rome is gebouwd op zeven heuvelen; 54-55 achter...boel achter deze gordijnen beslapen door een helse minnaar (de paus); 56 Bruigoms Christus'; 57 wikte overwoog; 59 verschokken doorslikken; 60 onetelijke oneetbare; 61 struis struisvogel (die volgens de overlevering zelfs ijzer kon eten); verdouwen verstouwen; 62 gezoôn gekookt; 66 gedoemd...te zenden goed om je kont mee af te vegen; 67 niets als alles; 69 slecht onnozel; 71 gespan verbond; 75 om...missen zelfs een blinde zou het zien; 78 naar overeenkomstig; 79 mannen de evangelisten; 80 af vermonden over zeggen; 83 Dies Daarom; 85 Hoe komt het bij Hoe bestaat het;
verkoren uitverkorene; 89-90 vermoeid...bevolen citaat uit Altaergeheimenissen (iii, vss. 1699-1700); 92 pramen der gewissen dwingen van gewetens; 95 Dordt Dordrecht, plaats van de synode; Trente plaats van het grote concilie ( 1545-1563) tot herstel en ter versterking van het katholicisme; 96 wraakt veroordeelt; 97 triakel geneesmiddel; 99 maakt hij rooks maakt hij een heisa. Vanaf vs. 97 hekelt Westerbaen Vondel om diens ‘Decretum horribile’ (1631). In dit gedicht veroordeelde Vondel Calvijn wegens het ter dood brengen
| |
| |
in Genève van Michel Servet, in 1553, wegens ‘ketterse opvattingen’ over de drie-eenheid. Westerbaen refereert zowel inhoudelijk als in rijmwoorden aan Vondel; 101 't vlammen op zijn keten Vondel suggereerde dat de moord op Servet was ingegeven door hebzucht: Calvijn zou zijn gouden ketting (rijkdom) hebben begeerd; 102 serpentijne beten slangenbeten; 106 Tisiphone een van de wraakgodinnen; 112 't heiligdom...ziften de Parnassus zuiveren van wie geen wijs verstand heeft; 117 Verkort Beperk; gerechtigheden voorrechten; 118 't stond altijd wel het was altijd goed; 119 ongezet van zinnen onvast van verstand; 120 het voegt...beginnen het past bij ons dichters om kuren te vertonen; 121 niet smijten niet slaan (doopsgezinden wijzen geweld af); 125 outer altaar; 126 stouter dapperder; 131 de Tiber-god vereren aan de paus cadeau doen; 132 haan weerhaan, windvaan; 't Eng'lenslot de Engelenburcht, kasteel aan de Tiber waar de paus woonde; 133 Innocent de Tiende paus Innocentius x (1644-1655).
| |
Gebed voor het eten 86
Gedichten, ed. 1657
Westerbaen publiceerde voor het eerst enkele berijmde gebeden als toevoeging bij zijn psalmberijming (1655); voor de Gedichten van twee jaar later schreef hij er nog enkele bij.
4 verzade moge verzadigen; 7 vóór als voor alles; voên voeden.
| |
Gebed na het eten 86
Davids psalmen, 1655
2 kome te vergeten vergeet; 3 Dies Daarom; 5 schoon ofschoon; 6 hangen vasthaken.
| |
| |
| |
Toegift voor Holland 87
Krancken-troost, 1663
Dit gedicht, dat is toegevoegd aan Westerbaens pamflet Krancken-troost voor Israel, bevat een soort politieke geloofsbelijdenis. Men moet vóór alles proberen de vrede te bewaren, zowel binnenslands als internationaal. Niemand mag de macht naar zich toetrekken; een stadhouder is niet nodig. Er dient wel een leger paraat te zijn en in oorlogstijd kan men iemand tijdelijk het opperbevel geven, maar men hoede zich voor erfelijke macht. De kerk en de predikanten dienen ondergeschikt te zijn aan de overheid en gewetensdwang is onder geen beding te rechtvaardigen.
5 na nabije; 6 hare...sloten een verbond met u sloten; 10 wacht hoedt; 14 haast spoedig; 15 die...heren stadhouders kunnen het beste buitenlandse vorsten dienen; 16 afzijn afwezigheid; 22 één hoofd te maken een leider aan te stellen; 26 erven erfgenamen; 28 gevoelen neigen; 29 past waakt ervoor; 31 oom ‘oom’ dominee (ironisch); de stok de roede van het gezag; 32 die...gekken die er geen grappen mee zullen maken (maar hard zullen slaan); 34 naar...horen niet naar hun pijpen dansen; 35 onder leggen onderworpen zijn; 37 Wacht u Hoedt u; harde fijne geuzen orthodox gereformeerden; 38 reuzen volgens de mythologie hadden afzichtelijke reuzen in de oertijd een poging gedaan de wettige macht van Jupiter over te nemen; 40 uit te bochten uit te werken; 41 steken...schoenen streven net als de paus naar wereldlijke macht; 42 afboenen afjagen; 44 Stelt leraars Stel predikanten aan; 47 vrijheid der gemoeden gewetensvrijheid; 49-52 zieltirannen...villen bedoeld zijn de contraremonstranten, die de sterke arm van de overheid willen gebruiken om hun zin door te drijven; 56 om die omwille van personen die; 59 verschelen verschillen.
| |
| |
| |
Nog wat voor Fijn de Geus 89
Krancken-troost, 1663
Ook dit gedicht is toegevoegd aan Westerbaens pamflet Krancken-troost voor Israel. Na verloop van jaren verloor de orthodoxie haar sterke greep op de politiek en herleefde als het ware de tijd van Oldenbarnevelt, dit tot verontrusting van de gereformeerden en tot tevredenheid van Westerbaen.
Titel: Fijn de Geus spotnaam voor een ‘fijne’, orthodoxe calvinist; 4 raad; regering; 6 ten jongste daag' aan het einde der tijden; wijzen beoordelen; 9 gevolgd de last de bevelen uitgevoerd; 12 de prins Maurits; bij 't hoofd gevat aangepakt; 14 een nieuwe hoop de nieuwe machthebbers; 16 is 't overboord geraakt zijn de nieuwe regeerders verdwenen; 20 hij Oldenbarnevelt; 21 zo denkt denk dan; nu of dan vroeg of laat; 22 niet wel heel niet helemaal; 23-24 de mond...hebt geen volledige vrijheid hebt; 26 rijden; berijden; 27 kappeson breidel voor onhandelbare paarden; iet iets; 29 te vallen door de stengen los te komen van de dissel; 34 zoekt probeer; heren overheden; 37 't wit het doel; 39 voor te staan te verdedigen; 42 geust properlijk wees een ordentelijk calvinist; 't geschut van Sinte Steven de wapens van Stefanus, die zich vergeefs met een donderende bijbelrede trachtte te verdedigen tegen zijn belagers: hij werd gestenigd (Handelingen 6, 7); 43 vrij wat vaak; 44 blauw' erwten kogels.
| |
Nog een catechesatie of enige vragen en antwoorden 90
Oogh-zalf voor het verblinde Israel 1664
In dit gedicht legt Westerbaen nogmaals uit dat het optreden van Maurits tegen Johan van Oldenbarnevelt en zijn medestanders onwettelijk was en ingegeven door de haat vanuit gereformeerde hoek. Het grootste deel van het gedicht handelt over het
| |
| |
onrecht dat Hugo de Groot is aangedaan. Westerbaen kende De Groot persoonlijk. In 1627, toen De Groot in ballingschap in Frankrijk verbleef, kwam zijn vrouw (Maria van Reigersberch) Jacob Westerbaen en Anna Weytsen bezoeken op West-Escamp. In de zomer van 1629 bezocht Westerbaen samen met zijn studievriend Willem de Groot diens verbannen broer Hugo in Parijs.
Naar vorm is dit gedicht een navolging van Vondels Boeren categismus (1629). Een catechismus geeft een overzicht van een geloofsleer in vragen en antwoorden; het bekendst is de Heidelbergse catechismus (1563), sinds de Dordtse synode een van de drie officiële belijdenisgeschriften van de gereformeerde kerk.
1 de prins prins Maurits was stadhouder van Holland; 4 verstaan geëist; 6 Graubünders inwoners van Graubünden, een van de Zwitserse kantons; 7 advocaat van Holland landsadvocaat Johan van Oldenbarnevelt; 10 het hoog...laten Oldenbarnevelt legde het hoogste gezag in kerkzaken bij de overheden; 11 Hogerbeets en Grotius Rombout Hogerbeets en Hugo de Groot, beiden jurist, steunpilaren van het beleid van Oldenbarnevelt, beiden gevangengezet op Loevestein; 12 voorgestaan bevorderd; 13 buiten...principalen buiten hun meerderen (de Staten van Holland) om; 14 achterhalen betrappen; 19 weer in 't land in oktober 1631 kwam De Groot uit Frankrijk terug naar Nederland, in de hoop er te kunnen blijven; 21 landwinning gratie; 24 voldoen ten dienste staan; kost kon; 28 raên adviseren; 29 strekken mogen kunnen strekken; 31 zijn zoon De Groots tweede zoon, Pieter de Groot, was van 1660-1667 raadpensionaris van Amsterdam; 33 heeft verdedigd in 1622 publiceerde De Groot een verdediging, Verantwoordingh van de wettelijcke regieringh (het boek verscheen ook in het Latijn); 35 voor een lasterschrift verklaard de Verantwoordingh werd nog in 1622 verboden door de Staten-Generaal;
| |
| |
37 stak in de page-kleren nog onvolwassen, nog dienstbaar was (aan de gereformeerde synode); 38 dier kostbaar; 39 ons schip het schip van staat, Nederland; 40 beware moge bewaren.
| |
Op het afvallig worden van madame Louise, prinses van Bohemen 91
Gedichten, ed. 1672, geschreven ca. 1659
Louise Hollandine, prinses van Bohemen, was de getalenteerde dochter van ‘winterkoning’ Frederik v van de Paltz en Elizabeth Stuart, het uit Bohemen verdreven koningskoppel dat in 1621 naar Den Haag kwam. In 1659 ontvluchtte zij het huis van haar moeder om naar Parijs te gaan, waar zij zich bekeerde tot het katholicisme en intrad in een klooster. In het gereformeerde kamp reageerde men ontsteld en Westerbaen hekelt er lustig op los. Waarom die paniek? Juist de gereformeerden geloven toch in de dubbele predestinatie? Alles komt zoals het is voorbeschikt...
1 Dus Aldus; Gommerist gomarist, contraremonstrant; 2 Vrouw Lood'wijk Louise; 9 geleên getolereerd; 10 kerk nl. de gereformeerde kerk; 11 bannen verbannen; 13 zo een stuk bestaan dit ondernemen (nl. mensen tot het katholicisme bekeren); 17 tijen op de loop op de loop gaan; 20 haast spoedig; 23 conventen congregaties; 24 landen landerijen; renten rente-inkomsten; 25 recht de grond goed de grondslagen; 29 wel eer gevil eerder had behaagd; 30 dubb'le wil volgens de contraremonstrantse leer had God zowel een verborgen als een geopenbaarde wil: of men voorbestemd is voor de zaligheid maakt onderdeel uit van zijn verborgen wil; de geopenbaarde wil is te kennen uit de bijbel; 45 rijst er niemand niet wordt er niemand tot zaligheid verheven; 55 grof erg; 57 Des Daarom; 59 rol lijst; 62 neemt ontneemt; 70 onwederstand'lijk onweerstaanbaar; 72 gerold op de lijst ge- | |
| |
plaatst; 74 rijzen zal verheven zal worden; 77 behoudenis; behoud, redding; 79 hij de criticaster van Louises overgang naar de katholieke kerk; 86 werkt onfeilbaar uit onverkort uitvoert; 87 gedreven toeslaande; 89 tegenstaan tegenstand; 93 klijft klieft; 94 naar dat zoals.
| |
Op het toelaten der remonstrantsgezinden 94
Gedichten, ed. 1672, geschreven 1658/1660
Tussen februari 1658 en maart 1660 heeft Westerbaen gedichtjes uitgewisseld met en brieven geschreven aan de gereformeerde makelaar en dichter Jeremias de Decker (1609-1666). De Decker was van mening dat de remonstranten zich weer in de publieke kerk konden en moesten voegen. In een brief van 3 december 1659 meldde hij Westerbaen dat verscheidene Amsterdamse remonstranten zonder formaliteiten of nader onderzoek waren aangenomen in de gereformeerde kerk. Westerbaen reageerde onmiddellijk met gedichten waarin hij de overgelopen remonstranten verwijt uit te zijn op een staatsambt en de gereformeerden voorwerpt dat zij het geloof van hun voorvaderen verloochenen. In een brief van 28 maart 1660 moest De Decker op zijn eerdere verhaal terugkomen: er bleken geen remonstranten te zijn overgegaan. Westerbaen polemiseert in dit gedicht dus tegen een ingebeelde misstand.
1 Broer Gommer de gomarist, contraremonstrant; 2 schurfde schurftige; 3 Broer Armijn Arminius, dus de remonstrantse kerk; 4 beter keur beter gehalte; 6 staten waardigheden; 7 pronkte...kaf liet zich nogal voorstaan op dit kaf; 8 af over; 15 behoudens zijn gevoelen met behoud van zijn ideeën; 16 voor dood'lijk tot doodzonde (men verspeelde het eeuwig leven); 17 toen...vergaard nl. op de synode van 1618-1619 in de Dordtse Doelen; 19 Bogerman Johannes Bogerman (1576-1637), predikant en voorzitter van de
| |
| |
synode; 23 mee zitten aan ook aan het avondmaal zitten; 25 Trigland Jacobus Trigland (1583-1654), contraremonstrants predikant; strakke; onverzettelijke; 28-29 't heilzaam...modereren de Staten van Holland probeerden tolerantie af te dwingen met de goedkeuring in 1614 van een ‘moderate’ orde; 35-36 aan die [...] bekend zijn van wie bekend is dat zij; 38 kuren geneeswijzen; 40 kerfden hakten; 42 gaan...gingen doen het anders; 43 leên tolereerden; 44 roer beweging; 48 gaal dunne strook in weefsel; 51 des veldheers nl. van prins Maurits, die de zijde van de contraremonstranten koos; 53 waar de waarheid; 55 voort uit; verder uit; 56 schippers...schuit; regeerders werden afgezet; 58 gaf...wet zette oude stadsbesturen af; 60 't hek alom verhangen de regering gewisseld; 61 Broer Harmen de arminiaanse predikanten; 64 Walewijk Waalwijk lag anno 1619 net over de grens; 65 joeg... dijk joeg de zielenherders weg; 69 Barnevelt, de ouwen Oldenbarnevelt was eenenzeventig toen hij in 1619 onthoofd werd; 75 Joost...af Joost Guldemont, een Haagse contraremonstrant, jakkerde een paard af om de beul van Oldenbarnevelt op tijd vanuit Utrecht in Den Haag te krijgen; 86 de kaart de macht; 92 stijft versterkt; 94 wel beraên goed geholpen; 95 pekelzout om voedsel te conserveren; 96 kalfsvlees toespeling op Calvijn, de calvinisten werden spottend ‘kalveren’ genoemd; zou haast stinken zou spoedig stinken. Overigens is
kalfsvlees niet goed te pekelen, het zou dus bederven met de ‘pekel’ van de remonstranten. De calvinisten bewerken hoe dan ook hun eigen ondergang.
| |
Op Fijn 97
J. Toledoos Sorg-verlooren, 1668
Tot op het laatst van zijn leven heeft Westerbaen pamfletoorlogen gevoerd met rechtlijnige denkers uit het orthodoxe kamp. In 1668 had hij het nog met diverse gereformeerden aan de stok
| |
| |
over de predikants-tractementen en de predestinatie. In dit korte versje uit die pennenstrijd bekijkt Westerbaen de predestinatie van de zonnige kant: ieder heeft zijn eigen (ideeën over het) hiernamaals, en dus zal men elkaar daar niet meer hoeven lastig te vallen.
Titel: Fijn spotnaam voor een strenge (‘fijne’) calvinist; 1 van Dordt uit Dordrecht, de stad van de synode van 1618-1619; 5 ongebuurzaam onverdraagzaam ten opzichte van de buren; Israel calvinistische Nederlanders die zich graag vergeleken met het volk Israel; 14 nood last; 15 begrauwen kwaad toespreken.
| |
Zomer. Het fruit is rijp 101
Ockenburgh, 1654
In 1654 verscheen Westerbaens omvangrijke gedicht Ockenburgh, ongetwijfeld het hoofdwerk uit zijn oeuvre. Met dit werk volgde hij Huygens na, die een jaar eerder Hofwijck, een hofdicht over zijn buiten had gepubliceerd. In Ockenburgh beschrijft Westerbaen, met tal van uitweidingen, zijn leven op zijn buitenverblijf. Het grootste deel van het werk is gevat in een rondgang over het landgoed, waarbij de dichter de bezoeker/lezer vertelt wat er in de elkaar opvolgende seizoenen te beleven valt.
Het eerste, korte fragment laat zich heel goed als een zelfstandig vers lezen: een speels gedicht over het rijpe zomerfruit, waar diverse snoeplustige vogels op afkomen.
1 gerijven gerieven, voorzien; 4 snaphaan geweer; 5 past mijn pulver op komt mijn buskruit van pas; 6 schadelijker vogels nl. vrouwen; 7 van bestemoeders aard naar de aard van de oermoeder (Eva, die van de appel in het paradijs at).
| |
| |
| |
Zomer. Aan de vijver 101
Ockenburgh, 1654
Westerbaen voert de bezoeker naar de vijver en laat hem meevissen naar een lekker maaltje. De levendige en beeldende beschrijving eindigt met het vangen van een flink uit de kluiten gewassen karper.
4 kwalsteren lijsterbessen; 5 open hof dubbelzinnig, een open hof is zowel een plek waar men welkom is en kan komen en gaan (dit geldt wel voor de wandelaar, niet voor de vissen) als een gastvrij onthaal met een gratis maaltijd (geldt voor beiden); 8 geen krakeel en valt geen ruzie is; 9 zonder schrijven zonder dat er een rekening wordt gemaakt; 10 staag het pijtje rond steeds het buikje rond (zodat de pij gespannen staat); 12 vaats leeg, zonder drank; 13 wel bron; 16 op het ruim middenin de vijver; 18 post pos, soort baars; 19 heel en half groot en klein; wind windvoorn; 21 doet beten bijt; 24 gehulde gehuldigde; 27 zegen sleepnet; 28 zo vangst; 30 naar de peper heet peperwortel, dat is mierikswortel; sop saus; 31 eek edik, azijn; geweld gekookt; 32 verzeeuwd ziek; kwapse flauwe; 33 want tuig; hoeken haken; 34 pier worm; 36 geelstaarten vette pieren, zeer geschikt om mee te vissen; 38 ree gereed; 39 bestaat staat; 41 Leg na Leg in; 44 sla haal op; 50 leidt en zabt sleept (met het aas) en zuigt; 51 grage gretige; stouter krachtiger; 52 een gast wat minder een vis iets kleiner; 53 tart niet onderdoend voor; 54 wakk're flinke; spijt ondanks; 56 nauw uitgelegd nauwelijks ingelegd; 57 hecht...palen zit vast alsof hij in een paal vasthaakt; 60 door...balijn ervandoor met
hengelsnoer en tuig; 66 langen geven; 69 gewis geweten; 72 de schuilaard maakt zich schuilhoudt.
| |
Winter. Lezen en microscopisch vermaak 103
Ockenburgh, 1654
Na de beschrijving van de herfst, met lange uitweidingen over
| |
| |
de jacht, gaat Westerbaen over op de wintertijd. Hij blijft dan veel in huis, lezend of turend door zijn microscoop. Op die manieren neemt hij kennis van de wonderen van de schepping.
1 weierij jacht; 2 weiende jagend; komt ons [...] bij komt op ons af; 3 stee de stad, nl. Den Haag; 5 span afstand tussen duim en vingers; 12 kruipt...heen schuift vlak langs de horizon; 13 houdt de lucht haar dik is de lucht betrokken; 16 stel ik nog voor geef ik de voorkeur; 18 nergens niet overal; wichtig pak zware last; 19 grimmend grijn boosaardig masker; 21 pass' ik op geef ik om; 22 grauwe pij eenvoudige wintermantel (in tegenstelling tot de luxe stadskleding); tart trotseert; 23 veenzon nl. turf; 24 wast groeit; 29 naturalist natuuronderzoeker; 34 ommerand uiterste omtrek; 35 vlot drijft; 37 maakt vormt; 38 wijst...reden bewijst dit aan de hand van de maan; laakt afkeurt, ontkent; 40 't al alles; 41 staande onbewogen; 44 gaan lopen; tegen onze voeten onze tegenvoeters in Australië; 49 buiten nood buiten gevaar; 50 't krachtig kruit buskruit (denk aan schipper Bontekoe, die door de lucht vloog nadat zijn schip explodeerde); 51 haast spoedig; 53 ijdel vak lege ruimte; 54 stipje het middelpunt van de aarde; 56 linie lijn; 60 gekropt geperst; 62 haast snel; 63 schudt nl. bij een aardbeving; 65-66 die...bespoelt bergeilanden in zee zijn dus het gevoeligst voor aardbevingen; 70 deze moeder moeder Aarde; 75 lijven lichamen; 77 vermogen' machtige;
79 brengt mij tot de proef levert mij het bewijs; 80 mijt'ren rotten; 83 volgemaakte volmaakte; 85 trouwe vriend nl. de luis; 88 vredelijke vreedzame; 89-90 spijt...tilt ondanks de duiven en de duivenmelkers met duiventillen op hun huizen: die hebben last van het ongedierte, terwijl Westerbaen het bewondert; 91 tast onderzoekt; minder kleinere; 96 blaasbalg de borst, de longen; 97 gepaard verbonden; 99 staat...opgetogen staat niet verrukt te kijken; 100 tuig spul; starren turen; 102 heel geheel; niet niets; 104 hem voor hem; 106
| |
| |
't zinnemerk de zintuigen; 108 schrale nietige; 112 goot buisje; 116 roeren beweging; 118 telens-prikkel voortplantingsdrift; speelt of rijdt gaat spelerijden (zich vermaken); 119 Gij loopt...zien Gij gaat naar de beesten kijken; schanssen palen voor een versterking; 121 ribbe draagbalk; 122 sommer eiken balk; 125 te na te dichtbij.
|
|