Bronnen en literatuur
Voor informatie over Jacob Westerbaen is men nog altijd aangewezen op oudere publicaties. Een overzicht geven: J.A. Worp, ‘Jacob Westerbaen’. In: Tijdschrift voor Nederlandsche taal- en letterkunde 6 (1886), p. 161-280; G.A. van Es, ‘Vreugden van het buitenleven. Jacob Westerbaen op Ockenburgh’. In: G.A. van Es en E. Rombouts: Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden v. De letterkunde van de renaissance en barok 2. 's-Hertogenbosch [enz.] 1952, p. 125-150.
Er is nauwelijks werk van Westerbaen in recente edities beschikbaar. In 1956 verzorgde S.F. Witstein een bloemlezing uit de Minneliederen (Amsterdam); verder zijn er gedichten opgenomen in de volgende bloemlezingen: De Nederlandse poëzie van de 17de en 18de eeuw in enige gedichten. Ed. Gerrit Komrij. Amsterdam 1986; Hollantsche Parnas. Nederlandse gedichten uit de zeventiende eeuw. Ed. Ton van Strien. Amsterdam 1998; Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw. Ed. Ton van Strien en Els Stronks. Amsterdam 1999.
Zie verder voor het anti-idealistische dichterschap en de burleske poëzie: M.A. Schenkeveld-Van der Dussen, ‘Najaar 1649: Jan Six van Chandelier overnacht in Toulouse. Drie anti-idealistische dichters’. In: Nederlandse literatuur, een geschiedenis. Hoofdred. M.A. Schenkeveld-Van der Dussen. Groningen 1993, p. 255-260. Westerbaens poëtica komt aan de orde in: L. Strengholt, ‘Die zoetsappige dichters: Huygens over Westerbaen’. In: De Nieuwe Taalgids 78 (1985), p. 322-329.
Overige literatuur, over Westerbaens strijd met Vondel: M. van Can, ‘Jacob Westerbaen, bestrijder van Vondel’. In: Vondel Jaarboek 1949, p. 28-79; voor Westerbaen en Jeremias de Dec-