Gedichten
(2001)–Jacob Westerbaen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
Aan de Heer van Zuilichemaant.Zo nog Vergilius zijn geest mocht ergens zweven
en wist gij waar, zo wilt hem toch geen kennis geven,
Heer Zuilichem, dat ik die prachtige poëet
heb durven steken in een slecht en Hollands kleed
5[regelnummer]
en hem doen stamelen, in plaats van wel te spreken,
voor Duitse klerken, voor kinderen en leken:
want zo hij zulks door u mocht komen te verstaan,
zo zou 't mij mogelijk niet al te wel vergaan.
Hij mocht bij donker in mijn kamer komen spoken
10[regelnummer]
en voor mijn ledikant mij in mijn rust bestoken
om 't ongelijk dat hij in dezen van mij leed,
Daar hij van grote angst mij druppels zweten deed,
gelijk als knikkers van de top af tot de tenen,
en vatte mij bij 't hoofd of trok mij met de benen
15[regelnummer]
of erger nog dan dat: en deed hij dat, goed man,
hoe kwalijk, denkt eens, was 'er Westerbaen dan an!
|
|