Gedichten
(2001)–Jacob Westerbaen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Aanspraak aan Londen, uit mijn Latijn vertaaldaant.Voor dezen kwam de pest veel duizenden van zielen
in uwe stad vernielen;
nu kwam de brand en greep haar ongenadig aan
en heeft daar duizenden van huizen doen vergaan
5[regelnummer]
en tempelen vernield, die God geheiligd waren.
De stad, zo oud van jaren,
zij, die in middelen zo rijk en machtig was,
die ligt nu door de brand gezegen in haar as.
Vijf dagen duurde 't vuur dat haar dus kwam verslinden;
10[regelnummer]
nu is er niets te vinden
dan jammer en verdriet, nu schreien maagd en vrouw
en slaan hun boezem plat door ongeduld en rouw.
Strijk, Londen, strijk het zeil en zoek een eind te maken
aan oorlog, en te raken
15[regelnummer]
tot een gewenste vreê, want, naar de zaken staan,
zo is nu ter tijd de oorlog ongeraên.
De vrede zal u weer verrijzen doen en leven
en door de handel geven
waarmee gij tempelen en huizen zult doen staan,
20[regelnummer]
die nu bij duizenden zijn door de brand vergaan.
Besteedt het geld, dat door de oorlog werd verslonden,
aan erven en aan gronden,
aan hout, aan kalk en steen en bouwt er huizen voor,
opdat gij weder krijgt uw oude glans en gloor.
25[regelnummer]
Dus spel ik u voorheen wat dat u zal gebeuren,
maar acht het voor geen leuren:
ik zeg u andermaal en daar besluit ik 't mee:
uw welvaart, Londen, hangt aan een gewenste vreê.
|
|