‘natuurbeelden’ enz. heele drama's op het doek verschenen, groeide de beteekenis van den explicateur met den dag. Het was nu niet langer de eigenaar van het theater zelf, die tot voorlichting diende, maar doorgaans een ‘gehuurd persoon’.
Vooral bij de drama's werd die stem in het donker onmisbaar. Onmisbaar ook, omdat de gebruikelijke uiteenzetting van de situatie aanvankelijk in Franschen tekst op het doek kwam, waardoor natuurlijk het meerendeel van de toeschouwers van uitleg gespeend zou gebleven zijn, indien de explicateur er niet was geweest om hen omtrent een en ander in te lichten.
Opmerkenswaardig was daarbij, dat zijn relaas vaak heel anders luidde, dan men krachtens de Fransche opschriften verwachten zou. In het huurcontract van dezen persoon stond blijkbaar niet ‘kennis van het Fransch vereischt’.
Behalve uitleg gaf de explicateur echter nog iets meer en wel iets, dat van veel grootere beteekenis bleek. Hij ‘bracht’ n.l., zooals Gerard van Duyn het in zijn recente brochure ‘Psychologische Beschouwingen over Film en Bioscoopbezoeker’ uitdrukt: ‘een aangename quantitatieve vergrooting van de emotie teweeg’. Als een levend geworden gruwelroman uit het ‘Stuiversblad’ wikkelden zich de gebeurtenissen op het witte doek af en elke gemeenplaats van ontsteltenis of aandoening uit des explicateurs mond gaf een extra rilling van sensatie en bracht hierdoor het dramatisch gebeuren veel nader tot het in spanning verkeerend publiek.
Hierin ligt wel iets, dat nauw verwant schijnt aan oer-oude volksemoties. De explicateur doet hier inderdaad hetzelfde wat de reizanger in een klassiek treurspel doet. Hij brengt nader, hij legt uit, maar tevens vertolkt hij de gevoelens, die door het aanschouwde bij het publiek worden opgewekt.
Deze gevoelens waren, vooral in den aanvang, toen men echte ‘draken’ door den film deed herleven, niet vrij van overdrevenheid en met volle teugen kon men hierin de onvervalschte volkssentimentaliteit genieten, die zich door geen afgesleten beeldspraak of goedkoope romantiek van de wijs laat brengen.
De explicateur slaagde er dan ook niet zelden in door bizonder ‘dierbare’ intonaties op bepaalde emotioneele momenten het publiek tot schreiens toe te ontroeren.
Zooals gezegd, waren de middelen, die hij daartoe aanwendde,