De vergrooting
Ook het resultaat der vergrooting in den film is verbazingwekkend.
Ik spreek hier niet van de vergroot opgenomen wereld der insecten en larven, die ons de schrik voor de monsters der voorwereld weer door het bloed doen jagen. Noch bedoel ik de vergroot opgenomen menschengezichten, fascineerende bleeke vlakken, waarin de nerveuse trilling der spieren onze emoties vergroot. Ik meen: het ‘leven’ dat sommige ‘doode’ dingen, geïsoleerd onder het zoeklicht van den filmoperateur genomen, op eens voor ons kunnen gaan krijgen. Zij dwingen tot aandacht, men ‘ziet’ ze opeens. Zij transformeeren als het ware, zij zijn niet meer wat hun naam zegt, zij trekken, geïsoleerd uit hun omgeving, geheel andere herinneringen en aandoeningen tot zich, zij gaan leven, zooals maskers leven onder een bepaalde belichting. De simpelste voorwerpen vaak, een tafelmes, een telefoon, een stuk muur, een kristallen glas, de onvermijdelijke revolver der Amerikaansche drama's, die uit een lade te voorschijn komt, zij worden opeens wezens geladen met de suggesties van de ‘rol’, die zij in het drama vervullen gaan...
Cendrars beschrijft zulk een indruk, dien hij uit een film kreeg: ‘Het beeld vertoont een menigte; dan zien wij in deze menigte een jongen met zijn pet onder den arm. En opeens, zonder dat hij beweegt, krijgt deze pet, die op alle andere petten lijkt, een intens leven, men voelt hem gereed te springen, als een luipaard. Waarom? Ik weet het niet. Is het een lichteffect, is het een uitstraling? Er zijn mysterieuze feiten zooals dit, die er op wijzen, dat het film-oog gevoelig kan wezen voor indrukken, die ontsnappen aan onze eigen zintuigen en zelfs aan ons begrip’.