Wat zijn de ruines van Babylon en de pyramiden van Egypte bij de ouderdom van het aards gesteente, waaraan zulk een wijn zijn kracht ontleent, in een jaar, dat zon en regen genadig zijn?
‘En de zes een veertigers’, zei de maker van deze Chablis '29, ‘zullen over tien jaar... ils seront comme ça...’
En toen ik nu, uit deze dromen ontwakend, mijn glas weer zag staan, had een spin twee draden gespannen, van de rand van de kelk tot de voet: zij glinsterden in het zonlicht. Het leek mij een eeuwigheid geleden, sedert de eerste teug Chablis '29 in die kleine kelder over mijn lippen was gekomen.
‘Ja’, zei de maker, ‘het is een grote wijn.’
Nu weet ik zeer wel, dat menigeen dit een overdreven geschiedenis vindt, waarbij de Bijbelse historie, de toren van Babel, een spin, een koning, en het oergesteente van Chablis ten onrechte overhoop worden gehaald. Maar ik heb die Chablis '29 gedronken en de eeuwigheid van een spinneweb tussen leven en dood beseft, en hij, die verstandige menigeen, heeft die Chablis '29 niet geproefd. Over zijn besef van spinnewebben spreek ik niet eens.
Overigens moet ik toegeven dat ik, evenmin als die onbekende koning, verder aan de spin heb gedacht, die mij in die kelder de eeuwige seconde deed beseffen. Zo zijn de mensen. Wij aten een half uur later gebraden worstjes en dor maisbrood, en dron-