Verzamelde gedichten(1970)–J.W.F. Werumeus Buning– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 406] [p. 406] Nieuwe copla's De dode verlangde te zien Zijn liefste, die was zo ver, Daarom groeit hoog de cipres, En geeft schaduw aan een ster. Er leefde van mij eens een vriend Na meer dan tien degen-steken. En ik zag daarnet hoe hij stierf Door een vluchtige blik bezweken. Met meisjes, die mannen versmaden Is het als olijf in de gaarde: Die het hardst lijken te zien Vallen soms het eerste ter aarde. Dat jou nog een ander lijkt Kan mij niet bijster verbazen: Het minste wat men ontsteekt Op een altaar, zijn twee kaarsen. Bind mij met een haar van je hoofd Aan de rand van je ledikant, Al zou het haar dan ook breken, Bleef ik toch nog aan je kant. Staat er iemand te luisteren? - Neen. Mag ik je wat vragen? - Ja. Heb je al een minnaar? - Neen. Mag ik het dan wezen? - Ja. Vorige Volgende