Verzamelde gedichten(1970)–J.W.F. Werumeus Buning– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 336] [p. 336] De uren van den dag 1 De morgen Vroeg morgens is mijn liefste ros verlicht, Stil valt het licht op 't slapende gezicht, Als door een blader-rijke rozen-boom Zwaar van de bloei; maar 't is het morgenlicht. De zon, gloeiende rood en vurig gaat Steigerend de dag in, waar de maan nog staat; Nieuw licht beschijnt de nachtelijke droom. Een wolken-zee, rotskusten roze en blauw, Springtij op verre riffen brandend wit, Staat eindeloos de morgen-hemeldroom Over 't gezegend eiland, deze vrouw, Slapende en van slaap nog vaal en wit; Het is nieuw licht; voorzichtig leg ik weer Een roosje op een doodsbleek voorhoofd neer. [pagina 337] [p. 337] 2. De middag Het oud paleis der pausen staat verlicht, Vorstelijk kasteel, trotserende de tijden, Waarlangs de kinderen op ezels rijden, En verder ligt de Rhône in 't middaglicht: Grauw en leemkleurig is 't riviergezicht, Snel water wild al sinds oeroude tijden, Eenzaam 't kasteel, en trots als menselijk lijden: Trots als een onverbiddelijk wit gezicht. Stuk is de brug, de brug van Avignon Waarover pausen met muilezels reden; Nimmer de brug waarlangs wij 's hemels vrede Zullen berijden naar den horizon: Stad, wit van stof, waarin wij ezel reden, Eeuwige stad, beminde Avignon. [pagina 338] [p. 338] 3 De avond Tegen den avond zet de zeewind aan, Mildere koelte dringt de steden binnen En in de zilverblauwe lucht beginnen Zwaluwen te verschijnen, en de maan. Later komt onweer aan de kim te staan: Kastelen wolken hagelwit van tinnen; Op de balkons haalt men de bloemen binnen, Glinsterende regen gaat de straten slaan. Daarna daalt dan de vrede van den nacht, Rijk en gezegend, stil als nacht op zee. De helderheid der sterren onverwacht Breekt door het groen gebladert der platanen, Haast zou men zich reeds in den hemel wanen En toch is dit nog slechts de aardse vree. [pagina 339] [p. 339] 4 De nacht Maanlicht, een glas met wijn, en deze vrede Dat men de pen op het papier ziet gaan, Schrijvende woorden bij het licht der maan Waarmee men 's morgens niet meer is tevreden. Nochtans, wanneer men alles heeft geleden Moet men de pen haar gang maar laten gaan, Hogere hand komt dan de snaren slaan, 't Loon van den arbeid ligt in arbeids vrede. Van duizend woorden komt er één terecht Wellicht is het vers goed, en wellicht slecht; Moeilijk de taak, lastig het instrument Dat God bespeelt, en dat zichzelf niet kent: Duister de nacht, en onvoldaan de geest, Die luistert slecht, en steeds te zeer bevreesd. Vorige Volgende