Verzamelde gedichten(1970)–J.W.F. Werumeus Buning– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 334] [p. 334] Sonnetten van de Circassische 1 Aan de Circassische Waartoe heeft God u rank en bruin geschapen Van kleine voet tot spitsgebloemde borst, Als gij het alles als klein geld vermorst En te arm wordt, rijk met uw man te slapen. Maar eens zal God u rekenschap gaan vragen Als van den diepen akker die hij schiep Het rijkst van aarde, en die lag en sliep En die geen ploeg, geen vruchten wilde dragen. Armen zijn u zo lang glanzend gegeven Om u lang te omhelzen met uw man, Luister thans goed, versta den zin van 't leven: Akker is voor de ploeg, vrouw voor de man: Als gij onvruchtbaar blijkt te zijn gebleven: Eens vraagt uw God de rekenschap daarvan. [pagina 335] [p. 335] 2 Antwoord van de Circassische Zegt gij dat ik onvruchtbaar ben gebleven, Die lijden leert en lachen iedere nacht? Een park ben ik met nachtfonteinen pracht Waarin veel minnaars zijn verdwaald gebleven. Gij wilt met rozen zonder stekels leven; Perzische roos ben ik, wit in den nacht, Vruchtbaar ben ik van geur, en onverwacht Naar nachtwind waait, zal ik verlangen geven. Gij wilt een hart...? - Schoonheid heb ik te geven Gij wilt geluk? - Voel doornen van de smart! Gij wilt een kind? - 'k Geef u een zilveren ring, Daarop staat in Arabisch schrift geschreven: ‘Liefde begint eerst met de doorn in 't hart, Tot dan is 't werk van een beginneling.’ Zo weet gij, hoe 'k God rekenschap zal geven: Dat ik leerde smachten als bij geen, Vruchtbaar ben ik van geur; gij zult mij prijzen, Zo zal ik u den weg naar hém aanwijzen Wiens doornen kroon opent de paradijzen. Eerst als ik oud en eenzaam ben gebleven Herinner 'k mij: mijn naam is Magdaleen. Vorige Volgende