Verzamelde gedichten(1970)–J.W.F. Werumeus Buning– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 284] [p. 284] Ballade van den stervensdag Mij is dan heden aangezegd, Gezegende onder de mensen, - Hebt gij er u bij neergelegd? - En 'k zeide: Ja: ik heb geen wensen. De dag is goed, het uur aan U. Twee zomers nog en 't hart zal sterven. De dood als tweejarige plant Heb ik in mij als zaad van U, Ontvangen uit de zelfde hand Waar 'k alle bloei van mocht verwerven. Het licht, waarin ze werd gezaaid Is zekerheid dat in de velden Des hemels niet meer wordt gemaaid En de oogsten die ik van U telde Op aarde, waren rijk van U. Ik zal, gelijk een goede knecht Oud, en in 's meesters dienst vergrijsd Opschrijven alles wat gij zegt Zonder om uitleg meer te vragen En dankbaar voor mijn oude dagen. Geef Gij alleen, dat ik eens weet, Gezegende onder de mensen, Waarom Ge mij zo zegenen deed. Want Gij volbracht al mijne wensen En ik, al was 'k een vlijtig knecht Wist weinig van het goed of slecht, Dan dat ik de appel van het kwaad Brak, als uit Uwe hand gekregen En zag van geen vrouw het gelaat Zalig, dan zoekend naar Uw zegen... [pagina 285] [p. 285] Nu wordt dit een ballade zonder prins, Nu ik den prins heb in het hart gekregen En voortaan vrede heb op al mijn wegen. Maar geef hen die mij volgen enigszins Hetzelfde, en wat Ge mij nog hebt verzwegen En kroon de dichter eeuwig tot Uw prins. Vorige Volgende