Verzamelde gedichten(1970)–J.W.F. Werumeus Buning– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 263] [p. 263] Verboden verzen [pagina 265] [p. 265] Opdracht Naar een motief van Christine de Pisan Ik heb om u mijn plicht verzaakt, Uit liefde heb ik kwaad gedaan, Het zoete vleien van uw mond Maakte dat alles bitter smaakt. Maar in het godsoordeel der smart Sprak ik geen woord van smaad om u; Toen kende ik, Eva, in dat vuur, Het onveranderlijke hart. Zo is eens Adam uitgeleid, Verwoest de tuin die hij bezat, Zo is ook Jobs gelovigheid Beproefd tot hij geen ding meer had. Niet wij, Gods wil is meer dan al, Genade loutert met geweld, Zo werd de kleinste ster gesteld In het oneindige heelal; Zijn onverbiddelijke dwang Nam u, en gaf aan mij de stem Der jongelingen in het vuur, En lenigt alles met gezang. Ik breek het brood thans iederen dag alleen Ik slaap alleen, alleen ga ik mijn wegen Ik praat alleen, die liever had gezwegen Ik noem uw naam, ik noem uw naam alleen. [pagina 266] [p. 266] Ik bid tot God, maar God laat mij alleen, Ik ben alleen, ik ben alleen gebleven Ik eet alleen, aan 't einde van mijn leven Ik leef alleen, en straks sterf ik alleen. Vorige Volgende