Verzamelde gedichten(1970)–J.W.F. Werumeus Buning– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] Ballade van de gehangenen Que fit Villon pour lui et ses compagnons s'attendant d'être pendu avec eux. Mensen als wij, die na ons nog zult leven, weest in uw hart aan ons geen kwaadgezinden. Wanneer ge ons armen medelij wilt geven, zal God te eer voor u genade vinden. Gij ziet ons hier gehangen, vijf, zes vrinden: het vlees, dat wij helaas te zeer vereerden, een rotte rest die weggleed en verteerde en ons gebeente weldra stof en asse. Dat niemand spotte die ons lot hier leerde; maar bid God dat hij allen zal verlossen! Wij smeken, broeders, acht ons niet te min, al hebben wij gerecht den dood verdiend, gij allen weet in uwen eigen zin, dat ieder mens niet steeds het goede dient; wees ons dan voorspraak en wees onze vriend jegens den zoon van onze Lieve Vrouwe, dat wij nochtans hare gena behouen en vrijspraak van de helse takkebossen. Wij zijn gestorven, wil ons niet benauwen; maar bid God dat hij allen zal verlossen! Daar viel een regen, die heeft ons gewassen, en de zon scheen, wij zijn verdord tot stof; raven scheurden de ogen uit hun kassen, en vraten ons ook baard en haren af. Geen ogenblik dat ons ooit stilte gaf; van hier naar daar, zoals de wind wil waaien, [pagina 100] [p. 100] laat hij ons met zijn vlagen medezwaaien, lekkend gekneusd als rotte druivetrossen. Wil u dan niet met ons gezelschap paaien; maar bid God dat hij allen zal verlossen! Prins Jezus, voerende op ieder heerschappije, verhoede dat de hel ons eeuwig lang doe lijen: Wij hebben niets om onze schuld te lossen Mensen op aard, spreek hier geen sotternije; maar bid God dat hij allen zal verlossen! Vorige Volgende