of Reginald was de moordenaar; overal zocht men hem, maar nergens was hij te vinden.
Destijds woonde in een bosch dier streek een vrome kluizenaar, die dag en nacht voor het altaar eenev kleine kapel naast zijne kluis in het gebed lag verzonken.
Het was reeds bijna middernacht, toen nog iemand aan de deur der kapel klopte en in 's hemels naam wilde binnengelaten worden. De kluizenaar stond op en erkende Reginald, die hem onder bittere tranen te voet viel, hem al het voorgevallene beleende en hem tot bewijs der waarheid eene bloedige hand op zijn aangezicht toonde, die hij met geen water had kunnen afwasschen.
Toen de man Gods alles vernomen had, sprak hij: ‘blijf dezen nacht bij mij, ik zal God bidden, dat Hij mij openbare, wat gij doen moet om voor zoo'n groote misdaad vergiffenis te bekomen’. Toen de morgen aanbrak zeide de kluizenaar: ‘de hemel heeft mij het volgende opgegeven: Gij zult als een ootmoedige pelgrim van hier uit gedurig' ten noorden wandelen, tot dat gij geene aarde meer onder de voeten aantreft. Daar zal u een teeken ver. der raden’. - Reginald sprak: ‘Amen!’ vroeg den H. man om zijnen zegen en trad aan de godslamp, alwaar hij de haarlok vanv Alix, gelijk hém de kluizenaar bevolen had, verbrandde.
Daarop begon hij te wandelen en met hem gingen twee gedaanten, eene witte ter rechter- eene zwarte ter linkerzijde. Deze fluisterde hem zeer veel van zijne jeugd en van wereldsche vermaken in het oor, terwijl de witte geest hem tot boete en tot volharding op zijnen weg vermaande en hem de eeuwige vreugden der ziel in den hemel voorhield.
Zoo had Reginald al vele dagen en weken en maanden gereisd, toen hij op eenen zekeren morgen geene aarde meer onder de voeten had, maar de groote wereldzee voor zich zag.
Terzelfdertijd naderde een bootje den oever en een man, die erin zat, wenkte Reginald en sprak: ‘Wij wachten u’. - Reginald erkende het hem beloofde teeken; hij steeg in het bootje met de twee geesten; de veerman bracht hen naar een groot schip en verdween. In het schip stond eene tafel met twee stoelen; de geesten zetten zich aan tafel. De zwarte haalde een paar dobbelsteenen voor den dag en zij begonnen om de ziel van Reginald te dobbelen.
Reeds zes honderd jaren lang vaart het schip zonder roeier