Slachtoffers der Nederlandsche beroerten te Roermond in 1572.
In den zomer van het jaar 1572 viel prins Willem van Oranje, aan het hoofd eener geduchte legermacht, die hij op Duitschen bodem had bijeengebracht, in het opperkwartier van Gelderland. Roermond werd opgeëischt en na een weigerend antwoord, met 6000 ruiters en 12000 voetknechten aangevallen. Na vijf bloedige stormen ging de stad, in den morgen van den 23. Juli, aan den vijand over. Vreeselijk was het bloedbad, dat de moedwillige soldaten hier aanrichtten; de geestelijkheid vooral was het voorwerp hunner woede. Bisschop Lindanus, die het klooster der reguliere kanunniken bewoonde, wist aan hunne aanvallen te ontsnappen; maar nu keerde zich hun moordlust tegen diens huisgenooten, de arme kloosterlingen, van welke zij er eenigen deerlijk mishandelden en anderen gruwzaam vermoordden.
Den prior brachten zij eene zware wonde toe aan het hoofd en sneden hem een oor af; daarna trokken zij hem het vel van de slapen en doorboorden zijne lendenen met een zwaard. Zoo gehavend lieten zijne beulen hem voor dood liggen; doch in weerwil dezer onmenschelijke folteringen bleef deze priester in leven. Daarna was de beurt aan den kok, broeder Leonard Leetgens, van Swalmen, en aan den custos, heer Joannes Van Gangelt, die beide gruwzaam vermoord werden.