[Stronterig]
STRONTERIG, bijv. n. en bijw., stronteriger, stronterigst. Eigenlijk, met stront bemorst: wat is de straat hier stronterig! Voorts duidt het, als bijw. den toestand van iemand aan, die in zijne oogmerken te leur gesteld is: daar komt hij stronterig af.