[Strontjager]
STRONTJAGER, z.n., m., des strontjagers, of van den strontjager; meerv. strontjagers. Van stront en jager. Zeker slag van meeuwen, die een ander slag van meeuwen zoo lang vervolgen, tot dat deze hunnen afgangloozen, welke alsdan door hen opgevangen wordt: de gestreepte strontjager is nog grooter, dan de andere.