niet verdragen kunnen: vuur en water zijn steeds in strijd tegen elkanderen. Eindelijk, is om strijd, om best: om strijds drincken, Kil. - Zij eer en nu om strijt de wijsheit. Vond. Van hier strijdig, enz. Zamenstell.: strijdgenoot, enz. Aanstrijd, doodstrijd, redenstrijd, tweestrijd, woordenstrijd, zeestrijd, zelfstrijd, enz.
Strijd, Vond. strijt, Hooft. strijdt, Ottfrid. strit, hoogd. streit, angels. strith, zweed. strid, en rid, komt van strijden.